Het is bijna zo oud als het wielrennen zelf: Fransen die prestaties van renners met een andere nationaliteit dan de Franse in twijfel trekken. In vorige generaties bleken ze natuurlijk achteraf een punt hebben, maar vergaten ze dat Franse renners net zo hard uit de dopingpot snoepten. Nu nemen ze Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard op de korrel.
Ademhaling Pogacar als bewijs
De geschiedenis zal erover oordelen, maar voorlopig is er nul komma nul concreet bewijs om de twee te beschuldigen van het gebruik van verboden middelen. Dat weerhoudt Radio France er niet van om in een podcast een anonieme Franse arts die bij een WorldTour-ploeg werkte aan het woord te laten.
De arts stelt vraagtekens bij de prestaties van Pogacar en Vingegaard. En zijn bewijslast lijkt te bestaan uit... ademhaling. "Als de mond gesloten is, betekent dit dat de zuurstofinname perfect is. Ik keek naar Pogacar in de Giro en het nam mijn verlangen weg om naar wielrennen te kijken. De laatste paar honderd meter beschikte hij over een staat van frisheid die onverenigbaar was met de ontwikkelde energie."
Pogacar en Vingegaard in de jeugdcategorieën veel minder
Emmanuel Brunet wil wel bij naam worden genoemd in de podcast. Hij is prestatiemanager bij de Franse wielerbond en heeft ook zo zijn twijfels bij Pogacar en Vingegaard. Hij heeft een verhaal over genen in petto, en dat daar in de jeugdcategorieën nog niet zo veel van te merken was.
"Wat ons laat twijfelen, is dat we deze verschillen in de genen niet hebben opgemerkt toen ze raceten in de junior- en beloftencategorieën. Pogacar verpletterde de concurrentie niet zoals hij nu doet." Ook over Vingegaard zei Brunet dat die in de junioren geen schim was van de renner die hij nu is.
- Cor Vos