“Drie klimmen voor het einde begonnen we te versnellen. Terpstra en King losten daar.'' Daarna bleef hij samen met Alessandro De Marchi over. “We bleven vol gas rijden tot de slotklim. Het peloton kwam dichter, maar ik moest solo gaan en voor ze proberen te blijven. Het was maar vijf of tien seconden.”
“Ik had een goede dag en de hele dag geloofde ik erin. De voorsprong ging op een gegeven moment van vijf naar drie en een half. We reden niet makkelijk, maar we gingen ook niet heel hard”, beschrijft de Belg. “Daarna gingen we echt vol gas, want we wilden de voorsprong uitbreiden. Toen begon ik erin te geloven.''
De Gendt rekende bij de start niet op een ritzege. “Het was de bedoeling dat we meezaten om bergpunten mee te pakken. Vandaag was op mijn lijf geschreven. Niet te lange klimmen, niet te zwaar.'' Maar de voorsprong bleek groot genoeg: ''Dan moet je erin geloven. Als je wonderbenen hebt, dan valt alles op zijn plaats.''