Erik Zabel won Milaan-Sanremo maar liefst vier keer. In 1997 mocht hij voor het eerst juichen. Een jaar later was het wederom raak voor de Duitse spurtbom. In 2000 en 2001 triomfeerde hij wederom in het lentemonument.
Op de eeuwige ranglijst van La Primavera staat hij op een gedeelde derde plek. Hij moet enkel Eddy Merckx (zeven keer winst) en Costante Girardengo voor laten. Samen met Gino Bartali staat hij op plaats drie. Je kunt het slechter treffen.
Maar kent u de beelden van die zeges nog? Vermoedelijk niet. Ondanks dat hij in zijn jaren het winnen van Milaan-Sanremo tot kunst had verheven staat nu net die ene keer toen hij net niet wist te winnen echt in het collectief wielergeheugen gegrift.
De Milaan-Sanremo van 2004 komt aan op een massasprint. Fassa Bortolo lanceert Alessandro Petacchi op gekende wijze, maar voor Ale-Jet is de koers honderd meter te lang. Vanuit zijn wiel komt de Duitse kampioen van Telekom er op precies het goede moment over. Op een meter of tien voor de finish waant hij zich zegezeker.
Hij gaat rechtop zitten. Juichen. De vijfde is binnen!
Maar dan blijkt dat hij niet als eerste de streep passeert. Rechts van hem ziet hij Óscar Freire Gómez die net even iets eerder zijn wiel over de lijn drukt. Het zijn centimeters, maar sprinters weten het wanneer ze gewonnen hebben. Of in Zabels geval; niet gewonnen.