Het is 10 augustus. De BinckBank Tour is in volle gang, de koers door Nederland en België vormt één van de vele voorbereidingen op de wereldkampioenschappen. Het weer in onze streek heeft rekening gehouden met de WK in Noorwegen, want het regent dat het giet.
Tekst: Matthijs Klerkx
BMC Racing Team verblijft in Hotel Malpertuus in Riemst, even buiten Maastricht aan de Belgische kant van de grens. De ploeg heeft het druk, want Stefan Küng rijdt in de leiderstrui. Voor de Zwitser komen we echter niet, we moeten een relatief bekende ploeg-genoot van hem hebben. Het gaat om Greg van Avermaet, die olympisch kampioen op de weg. Hij die toevallig dit jaar ook nog de Omloop Het Nieuwsblad, E3 Harelbeke, Gent-Wevelgem en Parijs-Roubaix bijschreef op zijn palmares. We schuiven aan bij de altijd vriendelijke Van Avermaet.
Greg, vertel eens: wat zeggen de beentjes op dit moment?
“Die zeggen dat het wel goed zit. Na de klassiekers heb ik een beetje gesukkeld. Eerst met mijn knie en daarna met wat kinderziektes.”
Kinderziektes?
“Ja, letterlijk kinderziektes. Een kinderziekte die ik had gekregen via mijn dochter, die wat ziekjes was. Hierdoor was het moeilijker om in vorm te raken voor de Tour de France. Ik kon daar niet op mijn best zijn.”
Is het dan wel verstandig om de Tour te rijden, hoe groot die wedstrijd ook is?
“Het was zeker verstandig geweest. Maar weet je wat het is: als je een rit wint in de Tour, hoor je er niemand over. Dan hoor ik mezelf er ook niet over, trouwens. Het was een goede Tour hoor; een keer tweede en twee keer vierde is niet slecht. Zeker omdat er maar weinig kansen voor renners als ik waren. Als je als renner de ambitie hebt om bij de besten van de wereld te horen, moet je de Tour rijden. Ik denk dat ik, als dat fysiek mogelijk is, altijd de Tour de France zal rijden.”
...
Wie is voor jou de grote favoriet in Bergen?
“Peter Sagan. Maar dat is vanzelfsprekend. Het is eigenlijk overal zo dat Peter topfavoriet is.”
Maar je klopt hem toch regelmatig.
“Ik kan hem kloppen in een lastige wedstrijd. Wij moeten de koers als ploeg zwaar maken. Wij hebben daar de ploeg voor, Peter heeft bijvoorbeeld geen ploeg. Al is dat ook al jaren zo, Peter is zelf een ploeg. Hij rijdt overal tussendoor. Wij moeten de koers hard maken, zo hard mogelijk. Dan worden mijn kansen groter voor de overwinning.”
En dan is alsnog Peter de topfavoriet?
“Nee. Als de koers enorm zwaar is, ben ik de topfavoriet. Peter is altijd goed en kan op veel terreinen uit de voeten. Maar in een zware finale kan ik hem verslaan. Peter is de beste renner ter wereld, maar als ik in topvorm ben, dan ben ik nóg beter. En dan win ik.”
Foto's: Cor Vos & Wieler Revue WK-Special