Vandaag vier jaar geleden liet Taylor Phinney in de Ronde van Polen zien tot wat hij in staat is. Een stevig portie hardrijden tegen een jagend peloton werd beloond met de etappezege in Katowice. De Amerikaan wist nog nipt Steele von Hoff en Yauheni Hutarovich af te houden.
In de eerste week van de jongste Tour de France pakte Taylor Phinney de bergtrui. Zijn atypische en soms hooguit verwarrende antwoorden maakten hem ontwapenend en verfrissend. Onder meer het vraaggesprek voorafgaand aan een Touretappe met voormalig Minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, John Kerry, zal zijn bijgebleven.
Je zou daardoor haast vergeten hoe hard de Amerikaan kon en kan fietsen. In 2012 greep hij al de roze trui in de Giro d'Italia door de openingstijdrit te winnen, maar het nummertje dat hij afleverde in Polen is van nog indrukwekkender niveau. In de slotfase van een rit over ruim 230 kilometer koos de hardrijder er voor om solo zijn geluk te beproeven. Veel voorsprong kreeg de toenmalig renner van BMC niet, maar Phinney wist nipt de jagende meute achter zich te houden op de omhooglopende finishstraat.
Sindsdien lijkt zijn loopbaan enigszins in het slop te zijn geraakt. Phinney rijdt weliswaar nog in de WorldTour en behaalt nog steeds sporadisch mooie resultaten, maar de carrière die hem werd toegedicht als belofte lijkt steeds verder uit beeld. Niet gek ook, want het is nog maar de vraag of Phinney zulke huzarenstukjes als in Polen in de benen heeft. Dat heeft zo zijn redenen, want de momenteel voor Cannondale-Drapac rijdende Phinney brak in 2014 op verschillende plekken zijn been op het nationaal kampioenschap. Een kwaal waar hij nog steeds last van heeft.
Foto: Cor Vos