De kopgroep in de Ronde van Lombardije was er eentje die er mocht wezen. Onder anderen Jan Bakelants, Tim Wellens, Victor Campenaerts, Chris Hamilton en Domen Novak kozen ervoor om ten aanval te trekken. Zij reden een voorsprong bijeen van zo'n zes minuten, maar ze maakten nooit serieus kans om een rol van betekenis te gaan spelen in de finale. Vooral Deceuninck-Quick Step en Team Jumbo-Visma deden hun werk op kop van het peloton.
In de groep met favorieten ontstond al vrij vroeg het nodige vuurwerk, maar de drie na laatste en twee na laatste beklimming bleken niet zwaar genoeg om grote verschillen te slaan en dus was het wachten op de Passo di Ganda, de voorlaatste klim van de dag met de top op zo'n 25 kilometer van de streep. Daar deed vooral Tiesj Benoot het leeuwendeel van het werk en heel opvallend was het een landgenoot die daar de dupe van werd: topfavoriet Remco Evenepoel had duidelijk niet de benen en moest al vroeg lossen.
Op vrijwel hetzelfde moment trok Vincenzo Nibali ten aanval, maar hij werd al vrij snel gecounterd door Tadej Pogacar, die niets en niemand meekreeg. Achter hem vormde zich een groep met Alaphilippe, Roglic, Woods, Valverde, Gaudu, Bardet, Adam Yates, Vingegaard en Masnada. Net onder de top van de Passo di Ganda probeerde Alaphilippe de nodige tijd van de voorsprong van Pogacar af te snoepen. De Sloveen had op de top een voorgift van een kleine halve minuut, maar hij kreeg toch nog gezelschap vooraan. Met een ziedende afdaling keerde Masnada terug tot aan de kop van de koers.
De Italiaan nam in eerste instantie over van Pogacar, maar hem werd niet veel later opgedragen om niet mee te rijden aangezien kopman Alaphilippe nog achter hem zat. Door die tactiek van Deceuninck-Quick Step pakten de achtervolgers iets van tijd terug, maar in de achtervolgende groep was de samenwerking op z'n zachtst gezegd vrij gebrekkig. Daardoor werd duidelijk dat de winnaar niet in de groep met achtervolgers zou zitten, maar vooraan.
In Bergamo lag nog een klimmetje te wachten van 1,3 kilometer aan zeven procent, waar Pogacar de betere leek maar de twee elkaar uiteindelijk niets toegaven. In de achtergrond trokken Bardet, Woods, Alaphilippe, Valverde en Gaudu nog wel ten aanval, maar ze zouden te laat komen om het de twee vooraan nog moeilijk te maken. Vooraan probeerde Masnada met nog drie kilometer op de teller te demarreren, maar Pogacar zat meteen in het wiel. De strijd zou dan ook beslecht worden in een sprint met twee, die al met al vrij gemakkelijk werd gewonnen door Pogacar. Plek drie ging naar Yates.
- Cor Vos