Gastcolumn van een fietshater | Wat ik wél waardeer aan de wielersport

We kregen een bijzondere mail van iemand die niks met wielrennen heeft, maar voor haar schrijfcursus toch een column erover moest schrijven...

Senior man with his bike

Eerder deze week kregen we een interessant mailtje in de inbox van Cathalijne van Oort. Zij volgt een schrijfopleiding (Columns en blogs van de Schrijversacadamie) en moest van de docent een column schrijven voor Wieler Revue. Zijn doel was dat ze leerden nadenken over hun doelgroepen. 

Een leuk idee, zo schrijft Cathalijne ons, maar probleempje: ze haat wielrennen en fietsen in het algemeen. En dus werd het een column waarin de edele wielersport er niet al te best vanaf komt - of toch wel, en dan met name één type beoefenaar van die wielersport... Hieronder lees je haar column. 

Niet om het een of ander, maar ik heb dus echt een takkehekel aan fietsen. De wind zit altijd tegen, de weg is onveranderlijk lang en saai, en het zadel onmenselijk oncomfortabel. Gegarandeerd.

Dat ik ooit als vrolijke scholier door een verdwaasde wielrenner van mijn rammelfiets werd gereden, heeft mijn liefde voor de wielersport óók geen goed gedaan. Evenmin als de collega’s die hele zomers doorzeurden over tours, giro's en rondes. Om het over de mountainbikers in mijn wandelbos maar even niet te hebben…

Maar oh mensen, wat hou ik toch van mamils.

Nu het voorjaarszonnetje af en toe doorbreekt komen ze weer tevoorschijn: die mannen van zekere leeftijd, die hun liefde voor bier en lekker eten verpakken in een tweede huid van bontgekleurd lycra.

Die op hun klikklakschoentjes parmantig het tuinpad over stappen, het tengere stalen ros in de hand. En die dan, dartel als een veulen, zo’n harig, knokig been over het zadel proberen te zwieren. Als ze dan nét niet omlazeren, alleen een beetje wankelen… Ah jongens, dan is mijn dag gemaakt hoor. Prachtig.

Mamils dus, mannenkinderen die in groepjes door de polder zoeven, symbool van voorjaar en aandoenlijk optimisme. Want mét dat strakke lycra wurmen ze zich in de huid van een topatleet die jonger, fitter en sneller is dan zij ooit zijn geweest.

Door hun snelle, roze zonnebrillen zien zij juichende toeschouwers langs hun route, aanmoedigingen in verf op de weg en champagne bij de finish. In die paar uur op dat pijnlijke zadel worden ze wedergeboren als hun perfecte zelf.

Dát gevoel, dat heb ik nou ook, als ik in mijn eigen bonte lycrabroek naar mijn yogales toe wandel.

Columns
  • Beeld: iStock