Sinds de opkomst van de toptalenten Mathieu Van der Poel en Wout van Aert is de cross razend populair geworden. Torenhoge kijkcijfers en duizenden fans die afreizen naar de cross. Elke winter kan het publiek weer genieten van de beklijvende duels die de twee uitvechten. De cross lijkt hoogdagen te beleven, maar toch is er reden voor zorgen over de toekomst van de sport.
Grote drie maken de cross sexy
Ook de organisatoren merken dat er meer belangstelling is wanneer de grote tenoren aan de start verschijnen. Zo stelde organisator van de avondcross in Diegem Francis Bosschaerts dat ‘’Wout en Mathieu al gauw voor 6.000 toeschouwers extra zorgen.’’ De rest, de ‘fulltime crossers’ doen er minder toe.
Vorig seizoen werden in Diegem recordcijfers behaald. Ruim 20.000 toeschouwers kochten een ticket voor de cross. En dat komt volgens Bosschaerts dus vooral door Van der Poel en Van Aert. Alleen was (de toen nog wereldkampioen) Tom Pidcock er ook nog bij, die een aantal keren leuk mee kon strijden met de twee. Er werd zelfs gesproken over ‘’de grote drie.’’
Die grote drie maken door hun uitzonderlijke prestaties de cross sexy. Ze doen de kassa’s kraken en brengen de massa op de been. Niet gek, want we spreken ook over drie uitzonderlijke talenten, en dat in meerdere disciplines. Maar hoe gaat het zijn als deze toppers straks niet meer crossen?
Hun crossprogramma’s worden nu al met het jaar kleiner omdat ze steeds meer op de weg beginnen te focussen. Wellicht kiezen ze straks helemaal niet meer voor de cross, of zijn ze bijvoorbeeld al met pensioen. Wat gaat dat doen met de populariteit van het veldrijden?
Minder belangstelling voor de fulltime crosser
Vroeger was de cross ook al populair. Toen hadden we een heel seizoen lang fulltime crossers als Sven Nys en Niels Albert die elkaar het leven zuur maakten. Soms zelfs twee keer per weekend. Naar de momenteel beste fulltime crossers, Eli Iserbyt, Michael Vanthourenhout en Lars Van der Haar, wordt toch anders gekeken.
En dat zou wel eens kunnen komen door Van der Poel en Van Aert. Voor hun is de weg het hoofddoel en de cross maar bijzaak. Maar als ze er dan zijn, dan rijden ze de echte crossers wel flink naar huis. Iemand als Iserbyt is lang niet zo populair als een Nys of Albert een aantal jaar geleden. Maar zou hij nou zoveel minder sterk rijden dan die crossers? Of zijn die ‘grote drie’ nou zo uitzonderlijk goed?
Kamp trekt aan de alarmbel
Crosser Ryan Kamp trok onlangs aan de alarmbel. De oud-wereldkampioen bij de beloften en dit seizoen nog de nummer vijf op het EK voor elite had een aflopend contract en wist gek genoeg geen nieuwe ploeg te vinden. Hij moest noodgedwongen verder als individueel renner.
"Die twintig- of zelfs dertigduizend man die je de voorbije week op de cross ziet, zijn aan een paar rappe jongens te danken,’’ zegt hij in gesprek met Het Nieuwsblad. "Wout, Mathieu… Maar als die gasten er niet zijn, zie je net dat de belangstelling de afgelopen jaren schaarser en schaarser wordt. De sport zit echt niet in stijgende lijn.”
"Zodra zij aan de start komen, zie je de veldritwereld helemaal opleven. Maar met hun grandioze startgelden en die duizenden supporters die alleen komen als zij meedoen, maken ze het deels ook kapot.’’
"Voor fulltime veldrijders als Sweeck, Vanthourenhout of mij is het een stuk lastiger geworden. Dat doet mij besluiten dat het met het veldrijden niet goed gaat. Want als er voor mij met moeite nog een plek is in het crosspeloton, voor wie is er dan nog wel een plaats? Op die manier staan over een paar jaar alleen Van Aert, Van der Poel en Pidcock nog aan de start. Dat is de keiharde waarheid.”
Kamp is dus niet positief gestemd. Want hoe gaat er gekeken worden naar het veldrijden als Van der Poel en Van Aert er niet meer zijn in het veld? Is er dan nog wel zoveel waardering voor de crossers als dat er vroeger was? En vinden mensen het het dan nog wel waard om de cross te bezoeken? Na de hoge piek die het veldrijden nu beleeft kan er wel eens een diep dal gaan volgen.
- Photo: Anton Vos/Cor Vos © 2023