David van der Poel stoort zich aan klagende en zagende crossers: 'Ze maken mekaar gek'

Zondag strijden de mannen op het WK in Tabor om de mooiste en meest begeerde wielertrui die er bestaat. Enkel een flinke dosis pech kan Mathieu van der Poel van een zesde wereldtitel houden. Daar is ook zijn broer David van overtuigd.

"Op het WK gaat hij een uur volle bak rijden", vertelt de oudste van de broers Van der Poel in een interview met Het Laatste Nieuws. "Hij gaat niet zoals in de andere crossen één rondje doorrijden en dan controleren. Hij gaat de kloof zo groot mogelijk maken zodat hij ook pech kan overleven."

Iserbyt

De strijd om het zilver is daarentegenwel super spannend. Volgend David van der Poel verdient niemand die zilveren medaille meer dan Eli Iserbyt. "Hij is de enige die nooit klaagt, nooit zaagt, die niet bezig is van ‘Hoehoe, we rijden te veel crossen’ of ‘Ooh, we moeten het vliegtuig nemen en vijf uur in de auto zitten’. Dat stoort mij bij de rest."

"Crossers zijn tegenwoordig precies bang om ergens naartoe te gaan. Die willen om tien uur ‘s ochtends in de auto stappen met hun familie en om vijf uur weer thuis zijn. Ik snap vandaag zo veel dingen niet. Ik zie renners hun klassement opgeven, maar voor wat? Om beter te zijn op het WK? Wat is het verschil tussen vijfde of achtste worden?"

Stage

Dat crossers midden in het seizoen plots op stage vertrekken, kan Van der Poel ook maar moeilijk vatten. "Je bent nog maar anderhalve maand bezig en je hebt de hele zomer gehad om een basis te leggen. Als je van maart tot september goed werkt, kan je van oktober tot januari crossen zonder één keer op stage te gaan. Honderd procent zeker."

"Ze maken mekaar gek in de cross. Vroeger ging niemand op stage, tot er plots ene mee begonnen is en nu moet iedereen mee, want anders riskeer je achterstand op te lopen. Ik wou dat ze mekaar niet gek hadden gemaakt."