De Grand Départ van de Tour de France is dit jaar in Firenze. Een plek waar Mathieu van der Poel goede herinneringen aan heeft, want de huidige wereldkampioen bij de profs werd in 2013 al wereldkampioen bij de junioren. In 2021 maakten we een verhaal over die speciale dag van de Nederlandse wielerster.
Vraag Sam Oomen naar een van zijn mooiste dagen op de fiets en hij keert terug naar zijn pubertijd. Naar een septemberdag in 2013 om precies te zijn. Het gros van de wielervolgers heeft dan nog nooit gehoord van de Brabantse klimmer, maar zijn herinneringen aan het wereldkampioenschap van dat jaar in het Italiaanse Firenze zijn zo zoet als Maroon 5’s wereldhit Sugar.
In 2018 vertelde Oomen tegen Wieler Revue over het desbetreffende WK, waar Mathieu van der Poel zich met een machtige demarrage kroonde tot wereldkampioen bij de junioren. Oomen: "Dat vind ik nog steeds een van de mooiste momenten die ik op de fiets heb meegemaakt. Ik lag dat jaar met Mathieu op een hotelkamer. Hij zat de hele week niet lekker in zijn vel en we gingen met best veel twijfels naar de wegkoers. Mathieu trok de wedstrijd uiteindelijk toch naar zich toe."
De wereldtitel in Toscane betekent de kroon op een uniek jaar. Een jaar waarin Van der Poel zegeviert in haast alle juniorenwedstrijden waaraan hij deelneemt. Een jaar ook waarin de Nederlandse juniorenploeg vaak in eenzelfde samenstelling afreist naar internationale koersen.
Naast Van der Poel en Oomen zijn ook Stef Krul, Jaap de Jong, Davy Gunst en Martijn Budding vaak van de partij. Van dat viertal koerst enkel Budding nog. De bondscoach van het stel jonge honden is Piet Kuijs.
Als je betrokkenen vraagt naar het wielerjaar 2013 dan blijken ze niet alleen met speciale gevoelens terug te kijken op het WK, maar vooral op het seizoen als geheel. Bijvoorbeeld Jaap de Jong, die na zijn juniorentijd terechtkwam bij de opleidingsploeg van Ag2r Citroën Team maar de stap naar de profs niet heeft kunnen zetten, vertelt graag over zijn juniorentijd.
"Er schiet direct van alles door m’n hoofd. Ik denk aan de Nations Cup-wedstrijd in Morbihan. In de slotfase van de eerste etappe ging Mathieu daar op jacht naar koploper Alexandr Riabushenko. Mijn pijn en moeite kwam hij erbij, althans zo leek het voor ons, en won hij. In Patton in Luxemburg werd hij zo scherp in de gaten gehouden door de concurrentie dat hij wuifde. Zo van: ‘Probeer jij het maar.’ Hij had een enorme winnaarsmentaliteit, maar hij was ook bereid om iets voor een ander te doen."
Sam Oomen
Al is het vaak hetzelfde liedje dat jaar: Van der Poel pakt de leiderstrui en de rest van de Nederlandse selectie mag op kop rijden voor hun kopman. "Bij de junioren is het iets meer ieder voor zich, maar we zijn groot geworden met televisie en bij de profs rijden ze ook voor hun leider op kop. En Mathieu was onze leider."
"Al voelde hij zich totaal niet beter dan anderen, maar het was gewoon zo dat hij ver boven ons uitstak. We hadden een gezellige groep waarmee we mooie dingen hebben meegemaakt. We leefden heel spontaan met elkaar mee. Als je wordt geselecteerd, is het maar de vraag of je het met iedereen kunt vinden. In deze ploeg was dat het geval. Als ik terugdenk aan 2013 dan was dat jaar meer dan alleen het WK."
Dat alles vindt dus plaats onder de bezielende leiding van bondscoach Piet Kuijs, die door De Jong ook wel The Godfather van de groep werd genoemd. De man die ervoor zorgt dat de hiërarchie in de groep helder is. "Het was een hele fijne groep om mee te werken", herinnert Kuijs zich. "Mathieu en Sam zijn overgebleven van die selectie. Mathieu was al een stuk beter dan de rest. Sam kon nog enigszins met hem wedijveren, maar Mathieu was meer dan alleen wereldtop in zijn generatie."
"Sam reed vaak de vouwen uit zijn broek voor Mathieu dat jaar. In de hoogaangeschreven Zwitserse koers GP Rüebliland bijvoorbeeld, waar Mathieu drie etappes en het eindklassement won. Wat hij daar allemaal liet zien, had ik nooit eerder gezien van een junior. Alleen de laatste rit werd hij tweede achter Mads Pedersen, die op dat moment zijn grote concurrent was. Al won Mathieu een stuk vaker, haha."
Van der Poel werd lang neergezet als een sportman die blind zijn eigen weg volgt. Soms geniaal, soms ietwat koppig. Kuijs is het deels eens met die typering. "Mathieu ademt wielrennen, maar is ook iemand die niet te veel binnen de lijntjes moet leven. In die juniorentijd skiede hij ook en dat doet hij nog steeds. Hij moet niet enkel doen wat hem wordt opgedragen. Toen niet en nu nog steeds niet."
"In 2013 had hij ontegenzeggelijk zijn inbreng in onze aanpak, maar hij was ook iemand die goed naar je luisterde als je met goede argumenten kwam. In Rüebliland ontstond er op de eerste dag een kopgroep met Mads Pedersen en Mathieu. Toen kwam hij op twee rondes van het einde naar de auto om te zeggen dat hij zou gaan aanvallen."
"Ik zei dat hij nog een ronde moest wachten om te kijken hoe de koers zou verlopen. Dat deed hij dan ook. Vervolgens demarreerde hij in de laatste ronde en won hij de rit. Dat waren ook voor hem mooie leermomenten waarop duidelijk werd dat het niet altijd op zijn manier hoeft."
Rugpijn
Stef Krul is er dat jaar ook vaak bij. Hij rijdt de Vredeskoers - waar Van der Poel een etappe wint maar de eindzege aan Pedersen moet laten - Morbihan, Rüebliland en ook voor het WK wordt hij geselecteerd. Krul, die eind 2019 nog stageliep bij Team Jumbo-Visma, beaamt de woorden van De Jong en Kuijs.
Van der Poel was volgens hem verreweg de beste Nederlandse junior op dat moment. "Sam Oomen kwam nog het dichtst in de buurt, maar Mathieu was al zo enorm sterk. Wat ik heel bijzonder vond is dat hij zich nooit beter voordeed en dat hij ons normaal benaderde. Ik heb ook jongens meegemaakt die wel heel goed wisten dat ze net iets beter waren dan anderen."
Krul moet lachen als hij probeert een analyse te maken van waarom Van der Poel al zoveel beter was. Wat blijkt: van zijn analyse van toentertijd is weinig meer over. "Ik dacht bij Mathieu dat hij al heel professioneel bezig was als junior", vertelt Krul. “Vanwege de ervaring van zijn vader en de voorsprong die hij daardoor had."
"Dat Mathieu al heel goed wist hoe hij als prof moest leven en dat hij bij de junioren al dicht tegen zijn top zat. Ik moest nog zien of hij zich verder zou ontwikkelen bij de beloften en profs. Maar ja, dat is in eenzelfde tempo doorgegaan, haha. Mijn gedachte was niet op iets specifieks gebaseerd. Dat kwam vooral door zijn vader en omdat hij al vroeg voor een Belgische ploeg reed waar alles goed voor elkaar was. Mathieu had het verder nog niet echt over prof worden, hoor."
Van der Poel reist met twaalf seizoenszeges af naar het WK voor junioren. Hij geldt als onbetwiste topfavoriet. De week voordien loopt desondanks voor geen meter. In de individuele tijdrit eindigt hij als vijftigste. Net achter de Panamees Christofer Robín Jurado, maar overigens net voor Rémi Cavagna. Kuijs: "Mathieu reed de tijdrit samen met Sam en dat deden ze beiden erbarmelijk. Ik reed achter Mathieu en zag direct dat het niets zou worden."
"Mathieu klaagde de hele week over rugpijn. De tijdrit was dan niet goed, maar daarover moest je niet blijven zeuren bij hem. Ik had Mathieu bewust bij Sam op de kamer gelegd. Sam is een rustige jongen die op hem in kon praten. Dat hielp richting de wegkoers. Hij bleef klagen over zijn rug, maar een klagende Mathieu is goed. Een niet klagende Mathieu wordt stil en dan was hij niet goed. Al moet je dat niet overdrijven, want hij liep heus niet de hele dag te zeuren."
Volgens Krul en De Jong hebben de tripjes met de nationale ploeg iets weg van een schoolkamp. Al is de focus voorafgaand aan het WK anders dan bij andere koersen. "Ik weet nog dat het voorkwam dat we de dag voor de koers aan het losrijden waren, maar dat vanuit het niets iemand demarreerde en we vervolgens met een heel hoog gemiddelde thuiskwamen”, lacht Krul. “Maar in Firenze was het minder speels dan normaal."
De Jong vertelt dat de spontaniteit en jovialiteit de overhand hadden richting internationale koersen. Ondeugend noemt hij het niet, maar hij voegt er ook direct aan toe dat er weinig tijd was om kattenkwaad uit te halen. “Je had ons die tijd waarschijnlijk ook niet moeten geven. We hadden een groep die de grenzen had opgezocht als daar tijd voor was geweest. Iedereen had wel tonnen respect voor bondscoach Piet Kuijs. Als we bij hem in de auto zaten en hij anekdote na anekdote vertelde, dan zaten we ademloos te luisteren.”
Geweldige aanval
Voor de WK-wegwedstrijd is de tactiek zo bepaald dat De Jong mee moet springen met iedere gevaarlijke aanval. Samen met Denemarken en Frankrijk geldt Nederland vooraf als machtsblok waarnaar gekeken gaat worden. Met de Jong vooraan kunnen Van der Poel en Oomen rustig aanschouwen hoe de koers zou gaan verlopen.
Op het moment dat de voorsprong van de groep De Jong te groot dreigt te worden, neemt een aantal landen het heft in handen in het peloton. Nederland zit in een luxepositie. Kuijs: “Op zo’n dertig kilometer van de meet werd Jaap ingerekend. Martijn was die dag ziek, terwijl Stef en Davy hun werk naar behoren deden. Sam was de enige die in de finale nog bij Mathieu kon blijven.”
Voor de koers heeft Adrie zijn zoon op het hart gedrukt dat hij moet wachten. Wachten tot de slothelling. Het blijkt de juiste keuze. Van der Poel rijdt op de slothelling naar de ontsnapte Fransman Franck Bonnamour toe, op het steilste stuk laat hij de spartelende Bonnamour achter en vervolgens rijdt hij onbedreigd naar de zege. “Een geweldige aanval”, vertelt Kuijs met een vorm van trots in zijn stem.
"Mathieu was super. Sam net iets minder, maar die kon hem lang bijstaan. Het idee was dat alles eruit moest komen op de slothelling. Zo hadden we het voor ogen en zo gebeurde het. Dat sprintje heuvelop heeft Mathieu altijd gehad. Een fenomeen op zijn gebied. Hij had en heeft demonstraties waarbij je denkt: is dit normaal? Hij heeft iets bijzonders meegekregen van moeder natuur."
- Cor Vos