Adrie van der Poel over Mathieu: 'Denk niet dat hij staat te springen om de Tour de France te rijden'

Mathieu van der Poel heeft nog geen grootse resultaten behaald deze Tour de France. 

Poel

De wereldkampioen vertelt dat hij nochtans best goed in vorm is. Zelfs dicht tegen zijn absolute topvorm, zo zei hij dinsdag voor de start van de etappe tegen WielerFlits. Met een machtige lead-out leidde hij Jasper Philipsen naar een derde ritzege deze Tour de France. Het kan niet op voor Alpecin-Deceuninck.

En toch, Van der Poel kwam zelf ook voor etappewinst, maar is nog niet in de buurt gekomen. Misschien dat er donderdag nog een kans wacht, maar de conclusie is vooral dat een type renner als Van der Poel überhaupt weinig kansen krijgt in een grote ronde. Dat zegt ook vader Adrie in gesprek met Het Laatste Nieuws.

"Mathieu wist het van tevoren. Dat, als hij naar de Tour kwam, het was om Jasper Philipsen te helpen. En dat er voor hemzelf maar één of twee kansen waren. Die zijn er niet echt geweest. Ik denk dat hij wel graag een rit had gewonnen."

"Voor een renner als Mathieu wordt het heel moeilijk gemaakt. Dit is een Tour voor vier renners en verder wat sprinters. Een lange vlucht? Gebeurt niet meer."

Wout van Aert

Wat denkt Adrie van komende donderdag? Er liggen de nodige hoogtemeters in de rit, maar de stijgingspercentages zijn niet enorm. "Dat hangt ervan af of hij er zin in heeft. Als hij zegt: ‘Te lastig, de kans dat ik kan winnen is minimaal’, blijft hij in het peloton zitten. Zo kennen we hem. Dat Wout van Aert het daar wil proberen? Matje kijkt daar niet naar. Bij de ploeg dringen ze dan ook niet aan. Een renner dingen tegen zijn zin laten doen, dat werkt toch niet."

Adrie merkt dat bij Mathieu hetzelfde speelt als wat hijzelf vroeger ervoer: een grote ronde past niet echt bij hem. "Ik denk niet dat hij staat te springen om de Tour te rijden. Of er moesten echt veel kansen zijn voor hem. De Giro die hij reed is een heel ander verhaal. Ander tijdstip, ander deelnemersveld."

"Misschien is hij wel net als ik. Ik moest ook niks van grote rondes hebben. Die konden me gestolen worden. Ik heb er tien gereden, vijf tegen mijn zin. Van die vijf heb ik drie keer opgegeven. De andere vijf heb ik wel met veel plezier gereden, omdat we een goede ploeg hadden die iets kon winnen. Met Delgado, Rooks, Theunisse reden we voor het eindklassement en zelf reed ik ook goed."

Nieuws
  • Cor Vos