Kurt Van de Wouwer over Belgisch wielrennen: 'Komende tien jaar zitten we goed qua talent, maar denk dat het daarna minder gaat worden'

Het gaat uitstekend met het Belgische wielrennen. Met Remco Evenepoel en Wout van Aert (al kende die door pech een veel minder seizoen) hebben onze zuiderburen twee vaandeldragers van formaat. Maar ook daaronder is er met Alec Segaert, Arnaud De Lie, Cian Uijtdebroeks, Maxim Van Gils en Jarno Widar een zee aan talent.

Van de Wouwer vergelijkt situatie met Nederland

En dan vergeten we nog de topsprinters die er in België rondrijden. Het was voor ons reden om in de nieuwe Wieler Revue (die bestel je hierrrrr) op zoek te gaan naar het geheim van het succes van het Belgische wielrennen. Dat leverde een interessant stuk op waarin onder ander Serge Pauwels uitlegt hoe de vork in de steel zit qua talentontwikkeling.

Maar het is niet alleen maar hosanna. We spraken namelijk ook met Kurt Van de Wouwer, de sportief directeur van Lotto-Dstny. Die ploeg kent sowieso problemen met weglopende sponsoren en andere sores, maar de oud-renner luidt toch ook een beetje de noodklok in ons blad.

"We hebben net als jullie in Nederland het probleem dat steeds meer jeugdkoersen verdwijnen en dat de instroom van de jeugd ieder jaar achteruitgaat. Ik vrees ervoor. De komende tien jaar zitten we goed qua talent, maar ik denk dat het daarna iets minder gaat worden."

Minder in de breedte

Op dit moment floreert de Belgische wielersport namelijk vooral in de breedte. Talenten als Remco Evenepoel komen altijd wel bovendrijven - zelfs als ze eerst een voetbalcarrière ambiëren. Van de Wouwer vreest meer voor pak 'm beet de Rune Herregodts, Milan Mentens en Harm Vanhouckes van deze wereld.

"Als de instroom minder groot is, wordt de kweekvijver dat automatisch ook. De grote talenten komen er wel, maar in de breedte kan het minder worden. We moeten attent blijven en via de wielerscholen wielrennen aantrekkelijk houden voor jonge kinderen."