Rik Vanwalleghem

Column Rik Vanwalleghem | 'Geloof me, de omerta werkte wel degelijk toen'

Onze columnist Rik Vanwalleghem schrijft over het dopingverleden in de wielersport en hoe hij zich in retrospectief gepakt voelt als journalist. 

Rik Vanwalleghem

Ik schrijf dit vanuit Toronto, Canada, op een steenworp van de stad Hamilton, waar ik in 2003 het wereldkampioenschap bijwoonde. De wegrit bij de mannen werd toen gewonnen door Igor Astarloa (brons voor Peter Van Petegem), terwijl David Millar het goud pakte in het tijdrijden. Bij de U-23 werd Sergey Lagutin wereldkampioen (voor Johan Vansummeren). Het zou later een scharnier-WK blijken te zijn.

Vanwalleghem: Astarloa onwaardige wereldkampioen

Het was nog de tijd van ongebreideld epogebruik. Bedenk dat de jaren daarvoor de wereldtitels werden weggekaapt door notoire dopingzondaars als Romans Vainsteins, Oscar Camenzind, Laurent Brochard, Luc Leblanc en, jawel, Johan Museeuw. Het WK-goud van die jaren heeft veel van haar glans verloren… Hoe authentiek was het wielrennen toen nog?

Millar bekende later zijn jarenlange scheve schaats en verloor zijn titel. Astarloa liet jarenlang abnormale bloedwaarden optekenen, werd uiteindelijk (net als Millar) twee jaar geschorst, maar behield zijn WK-titel. Ook rond Lagutin, die het bij de profs nooit zou waarmaken, bleef de daaropvolgende jaren de mist hangen.

Jaren nadien, in off the record-gesprekken met betrokken renners, kwam de frustratie van weleer (eindelijk) voluit aan de oppervlakte. Vele geklopten van Hamilton wisten wel degelijk wat er aan de hand was geweest, wie hen had geklopt. Toen eenmaal de epo-controles op punt stonden, kregen vele toppers van eind de jaren negentig, begin de jaren tweeduizend, geen poot meer aan de grond.

Astarloa was een onwaardige wereldkampioen. Millar sloeg honderdvoudig keer een mea culpa en verwerkte zijn zondeval met het schrijven van een onverbloemd biechtboek. Welke voetafdruk hebben pakweg Vainsteins, Camenzind of Brochard achtergelaten?

Gepakt

Als ik terugdenk aan die tijd, voel ik me retrospectief als journalist opnieuw gepakt. Want geloof me, de omerta werkte wel degelijk toen.

Is de wielerhemel intussen opgeklaard? Voor een (groot?) deel wel. Ongebreideld epogebruik is sportieve zelfmoord geworden. Dat is de verdienste van de Nederlander Hein Verbruggen zaliger, de toenmalige UCI-voorzitter die er voor zorgde dat de wielerbond de allereerste federatie was die de strijd tegen doping, en meer bepaald epo, aanging.

Het was trouwens in Hamilton dat Verbruggen tijdens een persconferentie zijn revolutionaire ProTour-hervorming aankondigde. Met in zijn achterhoofd het doel de almacht van de Tour de France te breken. Verbruggen weerde zich de daaropvolgende jaren als een duivel in een wijwatervat om zijn omwenteling gestalte te geven.

Machtsstrijd Verbruggen tegen Tourbonzen

Het kwam uiteindelijk tot een open machtsstrijd met de Tourbonzen, waarbij Verbruggen aan het kortste eind trok. Twintig jaar later is er niks fundamenteels veranderd: Parijs domineert, decreteert, en incasseert de poen. En het wielerbestel is, met haar wankele business model, nog steeds even kwetsbaar als toen, in Hamilton.

Is er dan niks veranderd? O, zeker voor het Belgische wielrennen wel. Begin deze eeuw zaten wij in zak en as, in de wetenschap dat we er nauwelijks nog toe deden. Zeker in het grote rondewerk kwamen we er niet meer aan te pas. Het behalen van brons en zilver in Hamilton was een opkikker van formaat.

Anno 2024 spelen we, vooral dankzij ene Remco Evenepoel, weer helemaal mee. En de mondialisering, die andere droom van Hein Verbruggen, is nog steeds in volle gang. Volgend jaar wordt het WK georganiseerd in Rwanda, het jaar daarop in Montreal. Inderdaad, naar Canadese maatstaven gelegen op een steenworp van waar ik nu zit.

De column van Rik van Walleghem is eveneens te lezen in de nieuwste uitgave van Wieler Revue, die je hier bestelt. In het nummer vind je onder meer een groot interview met Thijs Zonneveld.

Columns
  • marco mertens