HomeAchtergrondWieler Revue Klassiekergids: Op zoek naar Nederlandse kasseien

Wieler Revue Klassiekergids: Op zoek naar Nederlandse kasseien

Voor de Wieler Revue Klassiekergids ging Tim de Vries samen met Martijn Sargentini en Frank van 't Hof op zoek naar kasseien. Nederlandse kasseien.

De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix spreken door de kasseistroken het meest tot de verbeelding van een wielerliefhebber. Maar wie denkt dat je voor het betere keienwerk per se naar België of Frankrijk moet, heeft het mis. Ook in Nederland wordt sinds mensenheugenis over stenen gereden.

De paaszondag van het jaar 2001 is er één om vrij snel te vergeten. Het regent de hele dag zo ontstellend hard dat ik er niet eens aan denk om naar buiten te gaan. Met de familie kijken we naar Parijs-Roubaix. Ik krijg spontaan medelijden met al die met modder besmeurde renners die zich een weg naar de plaatselijke wielerbaan van Roubaix banen.

De Franse wegen zijn spekglad, dus er wordt veelvuldig gevallen. Maar er zijn er ook die heel hard over de Franse wegen jagen. Servais Knaven rijdt die dag het hardst van allemaal. Bij een spoorwegovergang op een kilometer of tien voor de streep rijdt hij definitief weg van renners als George Hincapie en Johan Museeuw.

Vol bewondering kijk ik hoe meneer Knaven als eerste over het befaamde hupje de piste oprijdt. Met stijgende verbazing zie ik hoe hij de moeite neemt om de sponsoren op zijn tenue zichtbaar te maken. Op het moment dat commentator met dienst Mart Smeets de woorden ‘dankjewel Servais’ uitspreekt als hij de finish passeert neem ik me plechtig voor om daar zelf eens in die contreien te gaan rijden. Ik ben gegrepen door het uiterst hardnekkige kasseienvirus.

Voor velen blijft het bij een belofte.

Maar niet voor mij.

Dik veertien jaar na ‘De Dag Waarop Servais Knaven Parijs-Roubaix Won’ rijd ik er zelf. Samen met twee wielervrienden besluit ik een dag gek te doen en naar het noorden van Frankrijk af te reizen. Het blijkt één van de beste slechte ideeën in mijn leven.

Mijn eerste kasseienstrook is het Bos van Wallers. Heen en terug. Ik heb op bepaalde momenten het gevoel dat mijn darmen van plaats wisselen met mijn longen. Korte tijd begin ik zelfs te geloven dat ik op wonderbaarlijke wijze in een drilboor ben getransformeerd. Het was Ernest Hemingway die ooit schreef dat je op de fiets een landschap pas echt goed in je op kunt nemen. Volgens mijn theorie heeft hij dit opgeschreven nadat hij een lekkere kasseienstrook op één van zijn fietstochten tegenkwam.

Sinds mijn bezoek aan de Hel heb ik nu nog meer een gevoel bij plekken als Orchies, Warlaing en Sars-et-Rosières. Van de daaropvolgende weken weet ik me vooral de pijn in mijn armen te heugen. Pas drie weken later ben ik weer enigszins in staat om een pen op normale wijze vast te houden.

Is de liefde na de tocht over l’Enfer du Nord bekoeld? Integendeel. Want net als veel wielerprofs is mijn liefde voor de kassei alleen maar groter geworden na een paar uur afzien. Als je er overheen rijdt haat je het; vraag je jezelf af waarom niet gewoon een rustig rondje in de buurt naar een gezellig terras hebt gereden. Maar ’s avonds, als je na een stevige maaltijd de tocht nog eens rustig overdenkt weet je dat je terug wilt. Je wilt opnieuw dat gevoel ervaren.

Zo gezegd, zo gedaan

Helaas is een nieuwe trip naar de NoordFranse kasseien er voorlopig nog niet van gekomen. Gelukkig heb ik de Haaghoek, de Paddestraat en de Mariaborrestraat dankzij de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen wel met een bezoekje kunnen vereren om opnieuw te kunnen proeven van het betere kasseienwerk. En hoewel die kinderkopjes niet van het niveau ‘Arenberg’ waren deden ze op het einde toch flink zeer. 

Maar helaas, hoe goed ik op mijn fietsrondjes ook zocht; het echte stoempwerk over stenen zat er niet bij. Karrensporen die in een koers à la Tro-Bro Léon niet zouden misstaan kwamen er nog het meest in de buurt. Maar échte kasseien? Nee meneer. Beter dan een paar honderd meter langs de stadsmuur van Zwolle werd het niet voor mij. Toegegeven, het stuiterde wellicht iets meer dan de Espace Charles Crupelandt die vlak voor de wielerbaan van Roubaix is aangelegd ter meerdere eer en glorie van alle winnaars van de helletocht, maar dat was het dan ook wel. Daar doe je het niet voor. 

Toen ik Martijn Sargentini vorig jaar tijdens de Grote Prijs van Brabant ontmoette hoorde ik hem al enthousiast praten over zijn boek dat in het voorjaar van 2018 zou verschijnen. Het zou gaan over door de wielersport nog onontdekte kasseistroken in Nederland. Ik wist van het bestaan van enkele stroken in Drenthe, Zeeland, Noord-Holland en Brabant en besloot dat het hoog tijd werd om daar eens een paar van uit te proberen. En dus kon een tweede ontmoeting met Martijn niet uitblijven.

Op de zaterdag voor de Omloop Het Nieuwsblad was het zover.

Spaken uit de velgen

Ik trek mijn warme wielerkloffie uit de kast en zet koers richting het zuiden. De zon is van de partij en het heeft veel weg van een eerste lentedag, zeker als ik in het centrum van Oosterhout fotograaf Frank van ‘t Hof en Martijn de hand schud. De zon maakt ons een goedgemutst gezelschap. Onder begeleiding van een stel vogels klikken we in onze pedalen en rijden we richting de eerste kasseienstrook van de dag. Ik ben benieuwd wat me te wachten staat. Valt het mee of valt het juist enorm tegen?

“In Nederland vind je geen kasseiweg van het niveau Carrefour de l’Arbre”, begint Sargentini, planoloog van beroep, direct met een niet onverwachte, maar toch enigszins teleurstellende mededeling. Dat was ooit wel anders, leert hij mij. “Hennie Kuiper heeft me verteld over een strook die er zo slecht bij lag dat de spaken uit zijn velgen sprongen. Hij had het toen niet over Mons-en-Pévèle of het Bos van Wallers, maar over een strook in Nederland.”

Helaas is die stuiterweg allang niet meer. De scheefliggende kinderkopjes werden bedolven onder een laag asfalt. De nieuwe tijd, net wat u zegt. En nog altijd moeten kasseien plaatsmaken voor klinkers, teer en beton. En dan zijn er nog de stroken die langzaam, maar onherroepelijk in de bodem verdwijnen. In het noorden van Frankrijk is er een groep enthousiastelingen die de kasseien van Parijs-Roubaix beschermen. De vrijwillige stratenmakers die we kennen als Les Amis de Paris-Roubaix maken de helletocht ieder jaar mogelijk. Zij zijn de echte dwangarbeiders van de weg. Zonder hun inspanningen kan het snel gedaan zijn met het Franse wielermonument. 

De Dordrechtseweg bij Den Hout, bekend uit de Omloop van de Houtse Linies.

Bos van Wallers

In Nederland kennen we geen Parijs-Roubaix. Vriend worden van de Ronde van Drenthe is tegen betaling wel mogelijk, maar die vrienden benutten niet elk vrij uurtje om in de bossen bij Gasselte een keienweg van de ondergang te redden.

“En zo zijn er veel meer wegen waar we binnen een aantal jaren niet meer op kunnen rijden”, zegt Sargentini. Als voorbeeld noemt hij het Staatsbos, dat de boswachterij van Gieten-Borger doorkruist. Zware wagens hebben hun werk daar al bijna volbracht, want veel keien (in Drenthe spreek je van keien) zijn al in de bodem gedrukt. Voor een simpele racefietser is de zes kilometer lange keienrij al voor een groot deel onbegaanbaar en het is nog maar de vraag hoelang je er met een mountainbike nog leuk overheen kunt rijden. Zonde, want uit het naslagwerk van Sargentini blijkt dat het Staatsbos de langste strook van Nederland is. Kan die zomaar verdwijnen? “Ja”, luidt het simpele antwoord.  

Martijn, Frank en ondergetekende doen op onze tocht door het Noord-Brabantse land enkele kasseienstroken aan die er nog wel zijn. De Kloosterdreef in Oosterhout is de eerste die op ons pad komt. Het is nog geen vierhonderd meter, maar dat is genoeg om te voelen dat we hier wel met echte stenen te maken hebben. Terwijl ik mijn vingers op aritmische wijze tegen het stuur hoor tikken waan ik mij op de Brabantse bomenlaan met een beetje fantasie voor even op de stenen van Arenberg. Is dat een mijntoren daar in de verte?

En toen?

Weten hoe dit verhaal afloopt? Je leest het in de Wieler Revue Klassiekergids! Bestel 'm heel eenvoudig op tijdschrift.land of haast je naar de winkel!

Martijn Sargentini werkt als planoloog aan fietsprojecten in de regio Amsterdam, maar hij neemt ook regelmatig de pen ter hand om over de koers te schrijven. Dat deed hij in het verleden al voor De Muur, Soigneur en HetisKoers! Zijn eerste boek, 'Koersen over kasseien & kiezelstenen in Nederland', is verkrijgbaar bij de betere boekhandel.

Ontvang onze nieuwsbrief

Geen update meer missen? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief!

Laatste artikelen

🎥 Renner neemt losgeslagen paard bij de teugels tijdens koers in de Ardennen

Bizarre taferelen tijdens de Arden Challenge, een koers in de Belgische provincie Luxemburg. Een...

Vollering over vertrek: ‘Ik was een beetje verbaasd door het statement van de ploeg’

Het ziet er naar uit dat Demi Vollering volgend jaar andere oorden gaat opzoeken....

Kopecky over saga rond vertrek Vollering: ‘Dit gedoe is voor niemand in de ploeg leuk’

Verrassend nieuws vanuit het kamp van SD Worx-Protime. Woensdag liet ploegleider Danny Stam weten...

Wout van Aert met succes geopereerd, ploeg geeft nieuwe update

Wout van Aert is deze namiddag in Herentals met succes geopereerd aan zijn sleutelbeen....

Meer zoals dit

Kopecky over saga rond vertrek Vollering: ‘Dit gedoe is voor niemand in de ploeg leuk’

Verrassend nieuws vanuit het kamp van SD Worx-Protime. Woensdag liet ploegleider Danny Stam weten...

Jorgenson voelt zich genoodzaakt om te reageren op kritiek: ‘Moet ik dan de handdoek gooien omdat we onze leider verloren?’

Met een aanval op zo'n zes kilometer van het eind zette Jorgenson de koers...

Sportarts: ‘Revalidatie Van Aert zal maanden duren, het is een regelrechte ramp’

Zeven gebroken ribben, een gebroken sleutelbeen en een gebroken borstbeen. Dat is het keiharde...