Vroeger keek ik wielrennen vrijwel vanwege één renner: Alejandro Valverde. Sinds mijn jeugd was het mijn grote droom om hem te kunnen interviewen. Dus dacht ik als volwassen kind: laat ik bij hem op bezoek gaan!
Tekst: Matthijs Klerkx
Het is juli 2005. Ik kijk mijn eerste volledige Tour de France, als een 13-jarig broekie. 2005 is het eerste jaar dat ik zowat alle koersen die ik kan zien ook daadwerkelijk kijk. Tot die tijd ben ik vooral een voetballer, een voetbalgek en denk ik niet aan fietsen. Eind 2004 komt daar verandering in door nota bene een wielerspel genaamd Cycling Manager.
Maar dus: in de zetel. Of op de bank, beter gezegd. Ik groei op met de Michael Boogerds en de Erik Dekkers van deze wereld, in hun nadagen. Ik heb meteen al in de gaten dat landgenoten me niet bijster veel interesseren in het wielrennen, behalve als ze leuke teksten hebben. Boogie kan ik bijvoorbeeld wel smaken. Dekker doet me niet veel.
12 juli. De eerste bergrit in de Tour de France die ik echt van begin tot eind meemaak. Op weg naar Courchevel rijdt Jörg Jaksche in de kopgroep en lost gele trui Jens Voigt in het peloton. Al in de eerste kilometers van de slotklim lossen namen die bij mij een belletje doen rinkelen als sportliefhebber. Vino, hoor ik steeds. Vino lost in dat prachtige Kazakse kampioenenshirt van T-Mobile. Jan Ullrich lost. Oud-Tourwinnaar, weet ik op dat moment. Ivan Basso, door Mart Smeets genoemd als belangrijkste concurrent van Lance Armstrong.
Een groep van vier blijft over. Armstrong zelve, bollentruidrager Michael Rasmussen van Rabobank en een koppel in adembenemende tenues van Illes Balears: de scheef op zijn fiets harkende Francisco Mancebo en de jonge, stijlvolle Alejandro Valverde. Hij beantwoordt alle prikken van Armstrong en Rasmussen en ook de slotaanval van de Amerikaan weerstaat El Imbatido. Valverde wint, moet een paar dagen later in de witte trui huilend opgeven. Maar hij heeft er een fan bij.
Ik ben 13, Nederlander en fan van een Spanjaard. De wereld verklaart me voor gek. En daar hou ik van.
Training
Dat fanatisme ontstijgt alle fantasieën. In 2006 breekt de Murciaan door met zeges in de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. Ik sta tijdens de Tour te wachten aan de voet van de Cauberg. De hele Cauberg schreeuwt om Nederlands kampioen Boogerd. Ik niet. Ik wil Valverde en niemand anders zien winnen. Hij valt, op een onbenullig weggetje richting het Limburgse fietsoord. Sleutelbeentje. Ik wil naar huis. Klaar.
Het hoogtepunt van mijn idolatrie volgt in de Vuelta later dat jaar. Ik zeg een voetbaltraining af, gewoon omdat ik wielrennen wil kijken. Niet zomaar: ik denk dat Valverde de zevende etappe kan winnen. Dat wil ik zien. Goed, hij wint hem ook, maar dat doet er weinig toe. Het wordt bizar. Gelukkig ebt het met de jaren wat weg, al kan ik het nog steeds leuk vinden wanneer hij wint.
Mijn doel als kind van vijftien, zestien jaar is duidelijk: wielerverslaggever worden. Renners interviewen, mijn zelfbenoemde kennis tentoon spreiden en gewoon leuke dingen doen met wielrennen. Maar als iemand me op dat moment vraagt: ‘Wat is nu echt jouw grootste droom?’, zeg ik zonder twijfel: ‘Alejandro Valverde interviewen.’
Wanneer ik in april dit jaar een contract teken bij Wieler Revue na een tijd lang stage en freelance werk, vraagt hoofdredacteur Micha Jacobs me: ‘Matthijs, wat wil je het liefst doen?’ Ook dan is mijn antwoord simpel: ‘1: Ik wil Riccardo Riccò opzoeken in zijn ijssalon op Tenerife en 2: Ik wil Valverde interviewen.’ Micha: ‘Nou, ga het maar rege-len.’ Ik kijk een beetje vertwijfeld. Moeten we dat allemaal wel doen? Maar toch, in augustus waag ik het erop.
Een mailtje naar David García, persvoorlichter van Movistar Team, is meer dan genoeg. Wil jij een interview? Dat gaan we regelen. 20 september, 17.00u. Mooi, denk ik. Kan ik lekker tijdens mijn vakantie op bezoek bij de koning van het Spaanse wielrennen, terwijl de kroonprins van het Nederlandse wielrennen Tom Dumoulin zijn gouden tijdrit gaat rijden.
Rest nog één dingetje: ik moet dat allemaal wel even thuis gaan uitleggen. Want ja, op vakantie toch nog werken… Je weet hoe dat met vrouwen gaat: dat moeten ze eerst nog maar eens accepteren. Ik probeer me zo lief mogelijk voor te doen. “Schat, tijdens de vakantie moet ik even een interview doen.” “Oh, dat is goed”, antwoordt Sanne, mijn vriendin. “Ja, maar dan moet ik ook eventjes rijden…”
Ze schrikt als ik zeg dat ik vanuit onze vakantiebestemming Salou 500 kilometer moet afleggen naar Murcia. En dan weer terug. Dan ziet ze dat ik een beetje emotioneel word. We zijn ruim vier jaar samen en ze weet dat er maar één iemand voor die emotie kan zorgen. “Ik mag Valverde gaan interviewen”, zeg ik en ik barst in tranen uit. Een zelfbenoemde ‘volwassen’ jongen van 25 staat op de schouders van zijn vriendin te janken omdat hij zijn jeugdidool mag gaan interviewen. Je verwacht het niet.
Koning van Murcia
En dus zetten we samen – “jij gaat dat stuk écht niet alleen rijden!” – koers richting het zuiden van Spanje. We gaan naar Murcia. Het is daar 30 graden op 20 september van dit jaar. Na een heuvelachtige rit komen we aan in Las Llumbreras, een buitenwijk van Murcia waar Valverde geboren en getogen werd. Even verder staat de Urbanización Ángeles: een soort van uitgebreide vakantiewijk tegen een heuvel gebouwd. Alle woningen zijn hetzelfde, behalve één paleis dat tegen de top van de heuvel aan gebouwd is. Daar moeten we zijn. Dat Valverde de Koning van Murcia is, blijkt wel uit de majestueuze plaats waar hij woont.
Ik bel aan, het duurt lang voordat er ook maar iets gebeurt. Ik ben toch op het goede adres en op de juiste tijd, denk ik nog. Dan hoor ik zelf ook een belletje. “Hola! Quién está?” Wie is daar? Dat klinkt goed, dat is Alejandro. Hij wil de poort open laten gaan, maar die weigert. De man van zoveel miljoen per jaar heeft apparatuur die niet wil werken en moet het dus zelf op gaan lossen. Ik schud hem de hand en kijk vol verwondering naar iemand die tweeënhalve maand daarvoor nog in de foetushouding in verschillende stukken vlees op het natte asfalt van Düsseldorf lag. Hoog tijd dus om maar eens te vragen hoe het met hem gaat. “Goed, jongen. Goed. Maar hoe gaat het met jou dan? 500 kilometer rijden… Ben je helemaal gestoord?” “Hoort erbij, hè”, lach ik het weg. Maar Valverde heeft gelijk: ik ben knettergek.
En toen?
Wil je weten waar Matthijs en Valverde het allemaal over hebben gehad? Bestel dan nu online het Wieler Revue Jaaroverzicht 2017 of koop hem in de winkel bij jou in de buurt voor maar €6,99! Naast deze reportage over Alejandro Valverde lees je het grote interview met Tom Dumoulin, kun je alle Nederlandse successen van 2017 nog eens met ons beleven en lees je nog veel, véél meer!