1) Je kan veel meer van de omgeving genieten
In een groep moet je toch altijd opletten wat die pipo voor je allemaal uitspookt; in je eentje heb je het rijk helemaal alleen en heb je alle tijd om lekker om je heen te kijken van al het moois dat Moeder Natuur te bieden heeft.
2) Je kan je eigen tempo bepalen
In je eentje heb je geen last van die ene fietsmaat met net iets te veel bewijsdrang die zonodig een tandje erbij moet doen als-ie op kop rijdt of die slome duikelaar die het allemaal eigenlijk niet echt bij kan houden. Je bent de master van je eigen wieleruniversem, heerlijk!
3) Je kan beter trainen voor een lange toertocht
In het wiel zitten is lekker, maar als je 100 kilometer in een groepje doet, zit je toch ook een groot deel van die tijd op je gemak in dat groepje - tenzij het een doorjakkerrondje is, dan heb ik niks gezegd. Een solo 100 kilometer is ook écht 100 kilometer. Die heb je alle 100 helemaal zelf gedaan en dat ga je merken in het doel waar je voor traint.
4) Je hebt lekker de tijd om na te denken
In een groepje ben je aan het praten en moet je opletten op hetgeen er voor je gebeurt. Concentreren dus. In je eentje kun je soms in the zone raken. Het hoofd leeg maken en daardoor juist een briljant idee bedenken voor dat probleem waar je tegenaan liep op het werk of thuis.
5) Het is veiliger
Zoals bij nummer één al besproken; je moet goed opletten op wat die pipo voor je doet. Groepjes zijn gewoon veel onoverzichtelijker en dus onveiliger, hoeveel er ook 'voor!', 'achter!', 'tegen!' en 'paaltje!' geroepen wordt. (Dat geroep is ook een belangrijk argument tegen in groepjes rijden; knettergek word je ervan..)
6) Je kunt op de fiets stappen wanneer je wil
Je bent niet gebonden aan afspraken met anderen. Je kunt gewoon zelf je fiets pakken en rijden. Zo simpel is het. Die vrijheid is een groot goed.
7) En je bedenkt dingen die je anders nooit zou bedenken (maar misschien is dat wel heel persoonlijk...)
Als je een tijdje in je eentje op de fiets zit, ga je gekke doen. Althans dat geldt voor mij... Zo heb ik de gewoonte om liedjes te verzinnen bij plaatsen waar ik doorheen rijdt. Zo zing ik als ik door het plaatsje Niebert rijd - ik woon in het Noorden des lands - altijd 'Niebert, ook al is het klein..' op de melodie van zeehondentekenflim Seabert en verbaster ik 'Iron, lion, zion' van Bob Marley tot 'Iron, lion, Zeijon' als ik het plaatsnaambordje Zeijen zie.
(Het zingen gebeurt overigens in m'n hoofd; ik hoef nog nét niet in een gesticht te worden opgenomen...)
- iStock