Marcel Kittel doet boekje open: 'Ik was niet gelukkig, profwielrenner zijn is een zwaar beroep, heel zwaar'

Marcel Kittel over de redenen waarom hij vorig jaar op z'n 31ste stopte, maar ook over taboes in het wielrennen.

marcel kittel

In een interview met het Engelstalige blad Cycling Weekly komt Marcel Kittel een jaar nadat hij stopte met een openhartig verhaal. De voormalige sprintbom van onder andere Giant-Alpecin en QuickStep hing zijn fiets al op z'n 31ste aan de wilgen en heeft daar absoluut geen spijt van. De Duitser was in het begin van z'n loopbaan de beste sprinter ter wereld, maar merkte dat hij steeds ongelukkiger werd; het leven van een profwielrenner viel hem zwaar, omdat het volgens Kittel ook gewoon, tsja..., heel zwaar is.

"99 procent van de mensen, die zelf geen prof zijn geweest, hebben geen idee hoe zwaar het is. Het is zo'n extreme sport, zowel fysiek als mentaal. Kijk, het is de enige sport ter wereld waarin het bedoeling is om zo vermoeid mogelijk te raken. Daar train je op en dan in de wedstrijden wint degene die het minst vermoeid is na een lange wedstrijd of zelfs na een lange ronde van drie weken. Dat is het hele concept van de sport, zo is het ontworpen. Het draait om vermoeidheid. Er is geen andere sport ter wereld die zo werkt."

Kittel kwam erachter dat die sport, dat bestaan, hem niet gelukkig maakt. "Ik heb het nog eens nagekeken: in 2018 was ik 250 nachten weg van huis. Ik was te veel weg bij m'n familie. Gedurende 2019 kwam ik erachter dat ik zo niet wilde leven. Ik was simpelweg niet gelukkig. Alles herhaalt zich steeds in het wielrennen. Ik kon de motivatie niet meer opbrengen. Ik vond geen nieuwe uitdagingen meer. Het voelde alsof ik op de verkeerde plek was."

Volgens Kittel rust er in het wielrennen een taboe op dat soort reflecties, en op hoe zwaar het wielrennersbestaan eigenlijk is. "Iedereen in het wielerwereldje moet er van doordrongen zijn hoe zwaar de sport eigenlijk is en hoeveel het van lichaam en geest vraagt. Over dat soort gevoelens praten moet in het wielrennen gewoon kunnen; nu is dat vaak niet bespreekbaar. Als je zo vermoeid bent de hele tijd, ben je ook kwetsbaar. Dat moeten ploegen beseffen. Het is er gemakkelijk om je van het ene op het andere moment ongelukkig te voelen. Je leeft op het randje als profwielrenner."

Kittel vindt dat daar nog een taak ligt voor de team, alhoewel het volgens hem wel beter gaat. "De teams moeten een omgeving creëren waarin iedere renner op z'n eigen manier om kan gaan met de struggles van het profwielrennersbestaan en de enorme vermoeidheid die ermee gepaard gaat. Dat gaat al beter dan in het verleden, maar het kan nóg veel beter. Ik vind het zelf moeilijk om generieke adviezen te geven, want zoals gezegd: iedere renner is anders."

De Duitser is zelf inmiddels weer gelukkig. Hij studeert economie, heeft een zoontje van een jaar oud en rijdt nog veel op de fiets, maar dan alleen voor z'n gezondheid. "De transformatie van profwielrenner naar 'normaal' mens is een aparte ervaring. Maar het gaat goed. Ik ben op het juiste moment gestopt met fietsen."