Steeds meer aandacht in de media, steeds meer 'mannenkoersen' die ook een editie voor vrouwen hebben. Het vrouwenwielrennen zit in de lift de laatste jaren. Maar 'we' zijn er nog lang niet, zegt de Nederlandse oud-renster Iris Slappendel, tegenwoordig algemeen directeur van The Cyclists Alliance (TCA), de vakbond voor wielrensters (waar overigens veel minder gedoe om is dan de mannelijke tegenhanger CPA).
In een interview met het wielerblad Rouleur luidt ze toch wel een beetje de noodklok. Met Annemiek van Vleuten, Marianne Vos en Anna van der Breggen hoeven we geen medelijden te hebben, maar er is ook een andere kant van de medaille: uit een enquete van de TCA bleek dat een kwart van het vrouwenpeloton afgelopen seizoen geen salarais kreef uitbetaald en een derde minder verdient dan 15.000 euro per jaar, wat neerkomt op 1.250 euro per maand.
"En dan vragen veel teams ook nog om bij te dragen aan medische kosten en materiaalkosten. Wij hebben met de TCA als doel om voor honderd procent van de vrouwen in het peloton een stabiele economische situatie te creëren. In veel sectoren zouden vakbonden dat al vanzelfsprekend vinden, maar dat is bij ons dus niet het geval."
Slappendel ziet veel verschillen in de salarissen. "Bij de World Teams geldt nu een minimum salaris, maar dat is dus nog lang niet bij alle teams het geval. Van de 48 teams hadden er 8 de status van World Team. Bij 40 teams is dat minimum salaris dus niet gegarandeerd en verandert er weinig om eerlijk te zijn. Dat zorgt voor tweedeling", zegt Slappendel.
Bovendien spelen er niet alleen geldkwesties. Volgens Slappendel is er in het vrouwenwielrennen ook veel seksuele intimidatie en ander ontoelaatbaar gedrag van mannelijk personeel - of zelfs de team managers. "Ook daar spelen de meeste problemen zich weer af bij de 'lagere' teams. We proberen alle jonge vrouwen voor te lichten over wat normaal is en wat niet normaal is. Wat dat betreft is het een goede ontwikkeling dat toprensters zoals Anna van der Breggen ploegleider worden na hun carrière."