André van den Ende

Column | Hoe ik op de fiets verdwaalde in een dorpje waar nog geen 500 mensen wonen

Onze redacteur heeft het echt voor elkaar gekregen...

André van den Ende

Dat ik verdwaal in doolhof Station Utrecht/Hoog Catharijne vind ik geen schande. Sterker nog, ik vind het iedere keer weer een Vanderpoeliaanse prestatie als ik de uitgang binnen een dag weet te vinden in dat ondergrondse gangenstelstel.

Ook als ik op de racefiets in Assen het spoor volledig bijster raak, spreek ik mezelf bemoedigend toe: hier kun je niks aan doen, André! Dit ligt aan dronken planologen, aan mensen die eerst wel keurig een wegwijsbordje met Loon, Zeijen of Vries erop plaatsen, maar als je dan rechtsaf die Vinex-bloemkoolwijk indraait je op een zelden vertoonde manier in de steek laten met nul (0) aanwijzingen om weer úít de bloemkoolwijk te komen.

(Overigens hoor ik van fietsers uit andere delen van het land dat ze daar ook zo hun Assens hebben, middelgrote plaatsen waar je onvrijwillig de meest abstracte Strava-art bij elkaar fietst. Tiel bijvoorbeeld, en een plaats in het midden van het land met een H, Houten of Huizen als ik het me goed herinner).

In die situaties treft mij dus geen blaam, maar dat ik al meerdere keren de weg ben kwijtgeraakt in Donderen, tsja, dat is toch lastiger goed te praten...

Voor wie Donderen niet kent - en dat kan ik me best voorstellen: het is een dorpje onder de rook van de stad Groningen met zo'n 500 inwoners. En ik heb de huizen van al die inwoners dus al meerdere malen gezien bij mijn expedities door Donderen. De dieren die bij Dierenoppas Pukkie de dag doorbrengen? Ik ken ze allemaal bij naam (via deze weg wil ik de groetjes doen aan labrador Boelie). Het menu van eetcafé Hoving? Het kent voor mij geen geheimen meer. De bloemen van Bloemen Atelier Jan van der Heijden? Ik kan ze dromen.

Op de een of andere manier heeft het plaatsnaambordje Donderen op mij het effect dat journalisten op Patrick Lefevere hebben: ik raak er totaal door van de kaart - vrij letterlijk in mijn geval.

Iedere keer zeg ik voor het plaatsnaambordje Donderen nadert tegen mezelf dat het toch niet zo ingewikkeld kan zijn, maar iedere keer weet ik me ook weer geen raad met die gekke samenloop van scheve wegen in het dorpje. Ik weet meteen niet meer van welke kant ik kwam en voel me zoals je je voelt wanneer je een paar rondjes om je eigen as draait en dan een stukje rechtdoor moet lopen: totaal gedesoriënteerd.

Het is me zelfs een keer gebeurd dat ik Donderen op goed geluk uitreed, over een paar boerenlandweggetjes reed en een half uurtje later tot m'n eigen verbazing het plaatsnaambordje Donderen weer zag opdoemen. Geen grap. Geen literaire overdrijving. Zo ging het echt. Daar schaam ik me best een beetje voor, maar ik ben ook blij en opgelucht dat het eruit is nu. Wie weet helpt dat me bij het overwinnen van mijn Donderen-trauma.

Doolhof Donderen.