Column | 'Als de UCI en ASO de sport willen verkopen, dan is dit niet de manier'

In de derde Touretappe regende het gevallen renners en na afloop verwijten. Onze redacteur snapt dat die stress en hectiek erbij horen. Daarom snapt hij juist niet dat er zo'n finale als die van vandaag wordt uitgetekend.

Column | 'Als de UCI en ASO de sport willen verkopen, dan is dit niet de manier'

Zou degene die de finale van de derde Touretappe heeft uitgetekend ooit zelf een rugnummer opgespeld hebben? En heeft diegene zich ooit in een peloton van 180 man door de eerste Tourweek geworsteld? Zo ja, dan moet je met enig voorstellingsvermogen toch kunnen bedenken dat een dergelijk parkoers een garantie voor problemen is. Het is nog maar de derde etappe van deze Tour en de belangen zijn groot. Sprinters willen voorin zitten, want na twee dagen finish heuvelop krijgen zij eindelijk hun kans. Klassementsrenners willen voorin zitten, om uit de problemen te blijven. Maar eigenlijk ontstaan juist daar de problemen.

Kun je ze het kwalijk nemen? Niet helemaal. Natuurlijk, de hectiek ontstaat door de stress. Iedereen holt achter elkaar aan, terwijl ploegleiders in oortjes lopen te tetteren. Het is de groepsdynamiek die bij de eerste week van de Tour hoort. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt natuurlijk voor een deel bij de renners, maar ook bij de organisator. Want wat je als organisator kunt doen, is die hectiek zo veilig mogelijk laten plaatsvinden. Je kunt niet verwachten dat renners, vol adrenaline, rationele beslissingen nemen. Daar moet je als organisatie rekening mee houden. Dat een finale (van een vlakke etappe) vol versmallingen, een afdaling en een paar onoverzichtelijke bochten en een chicane in de laatste 'rechte' lijn voor problemen gaat zorgen, kun je op je klompen aanvoelen. Blijkbaar is er niet veel geleerd van wat er vorig jaar in de Ronde van Polen gebeurd is.

Het was immers geen lullige overgangsrit naar Pau in de laatste week, maar een etappe vol in de hectiek van de eerste week. De renners zagen de bui al hangen en verzochten de organisatie om de verschillen op 8 kilometer van de finish op te nemen, voor de veiligheid. Naar verluidt wilde de ASO dat verzoek wel inwilligen, van de juryleden van de UCI kregen ze nul op hun rekest.

Het gevolg? Op weg naar Pontivy, nota bene het geboortedorp van UCI-preses David Lappartient, werd de finale ontsierd door enkele zware valpartijen. Iets waar je als ASO en UCI moeilijk tevreden over kunt zijn. Los van het feit dat er meerdere dromen gebroken zijn (Ewan, etappe en/of groen en of een Primož Roglič de Tour nu nog kan winnen moet ik ook nog maar zien), wordt er met carrières en mensenlevens gespeeld.

Ik bekijk de finale van deze rit samen met m'n vriendin. Voordat we elkaar leerden kennen fietste ze al, maar mijn enthousiasme heeft haar fanatisme ook aangewakkerd. Haar 15 jaar oude aluminium racefiets is inmiddels ingeruild voor een carbon exemplaar, er is een gravelbike bij gekomen en inmiddels denkt ze er ook over na om eens te proberen of het rijden van wedstrijden wat voor haar is. Of beter gezegd, daar dacht ze over na.

"Pffff", verzucht ze na afloop van de etappe tegen me, terwijl in beeld Caleb Ewan nog op de grond ligt te kermen. "Ik kijk nu drie dagen naar de Tour en ik zie alleen maar renners die vallen. Ik weet niet of ik nog wel zin heb om wedstrijden te gaan rijden."

UCI en ASO. Als jullie de sport een beetje willen verkopen, moet je dat echt op een andere manier gaan doen.

Columns
  • Cor Vos