Twee jaar geleden overleed Gerben Karstens. De renner uit vervlogen tijden was altijd goed voor wat sappige anekdotes en voor een eerdere Giro-special spraken we hem over zijn ervaringen met de Ronde van Italië.
Piano, piano
De Leidenaar deed slechts één keer mee aan de Giro, maar won toen, in 1973, wel direct een rit. Hij was de sterkste op de wielerbaan in Milaan, waarin hij de sterkte was in een sprint. Hij vertelt over hoe er in die tijd werd gekoerst in de Giro.
"In Italië was het altijd: piano, piano. We reden het begin van de etappes vaak op het dooie gemak en pas in de laatste dertig kilometer werd er gekoerst. Eerder mocht je niet demarreren, want dat kreeg je te horen. Die Italianen waren grote coureurs. Bartali en Coppi en in mijn tijd gasten als Motta en Gimondi..."
Eerder vertelde Jos van Emden al over de vriendelijke inborst van de Italianen. En ook Karstens kan daar over meepraten. Hij heeft een mooie anekdote in huis.
Cafés plunderen
"Ik reed in 1973 voor het Duitse team Rokado en weet nog dat het bloedheet was. Tegenwoordig komen ploegleiders drinken afleveren, maar in onze tijd gebeurde dat niet. Wij doken als het warm was het café in om drinken te halen. Eigenlijk plunderden we de lokale cafés. Ze hielpen je daar gewoon. Ik zei dan: ik kom volgende week betalen. In Italië reageerden ze: tutti bene, helemaal goed."
Karsten diept ook nog een enigszins sadistische anekdote op, van een regendag in de Giro van '73. Qua temperatuur helemaal niet nodig om het café in te duiken voor extra water.
"Toch ging ik tijdens die etappe het café in. Toen ik terugkwam in het peloton kwamen ze als aasgieren op me af. Iedereen vroeg drinken aan me. Ik zei: jongens, het is helemaal niet nodig. Ik heb het allemaal omgekieperd voor hun neus. Om te laten zien dat je op de fiets ook karakter nodig hebt."
Dit interview met Gerben Karstens werd eerder gepubliceerd in onze Giro-special van 2020. Die van 2024, uiteraard met net zulke mooie verhalen, ligt in de winkel!
- Cor Vos