Ssst… Het is stil rond Jasper Philipsen. Zijn factsheet ademt een haast sacrale leegte. Na de Ronde van Turkije midden april reed hij nog twee keer in Duitsland. Met telkens twee tot drie weken tussenpauze. De Vlam van Ham rijpt in alle rust, op weg naar zijn moment de gloire: de Tour. Een weg die loopt langs de Baloise Belgium Tour.
Philipsen is de rust zelve, wanneer hij bedachtzaam spreekt. Maar achter die kalme stem waart een vurige vlam, hongerig naar continue bevestiging. Bevestiging dat hij die ultieme stap gezet heeft naar de absolute top van het sprintersgeweld.
Hij is steengoed. Dat bewees hij in het najaar 2021, toen hij spurt na spurt won. En toch zweeft er bij wielerliefhebbers nog een waas van twijfel over hem. "Hij is nog niet dominant genoeg", lees je. "Hij is nog niet constant genoeg", hoor je.
Er is iets van… Daar waar topsprinters worden gemaakt – de Tour – daar werd Philipsen in 2021 gekraakt. Zes keer de zege ruiken, zes keer ontgoocheling proeven. Cavendish, Merlier en Van Aert stortten hem in immens verdriet. Zijn zure tranen op de hoge borduren van de Champs Elysées zijn nog altijd niet opgedroogd.
Hij trok dat moedig recht. In de Vuelta, tegen Jakobsen. In het Kampioenschap van Vlaanderen, tegen Groenewegen. En nog andere spurten, tegen Degenkolb, Kristoff, Dainese of Meeus. Maar… dat is de Tour niet.
De echt allergrootsten schitterden als veelvraten, ergens in juli, op Franse wegen. Cavendish, Greipel, Kittel of Ewan. Als het etiket ‘weergaloos’ op je naam plakt, na de trance van de Tour de France. Als je de onbetwistbare nummer één bent. Op het podium, maar ook in het hoofd en het hart van de mensen. Als je dominant en autoritair wint, afgewisseld met die ultieme millimeter in je voordeel. Pas dan word je een legende.
Het zit er zeker in. Op zijn 24ste moet de minzame renner genoeg ervaring, kracht en mentale rust hebben om te overheersen. Hij heeft ze al allemaal geklopt, zijn (t)opponenten van binnenkort. Weliswaar één voor één, maar hij kan ze aan. Alleen… nu moet hij ze allemaal in één keer voorblijven. Geloven dat Van Aert, Groenewegen, Jakobsen, Bennett en Ewan tegelijk in zijn achterzakjes passen.
Als dat lukt… Die schreeuw van euforie, zal te horen zijn tot achteraan het peloton.
- Cor Vos