Prutser of the Mountain: het ezeltje, de mountainbike en de afschrikwekkende Puy de Dôme

Het is de dag van de Puy de Dôme. Die berg was voor onze redacteur als puber een keiharde kennismaking met bergop fietsen. Hij kroont zichzelf tot 'Prutser of the Mountain'...

De slapende vulkaan Puy de Dôme zit eindelijk weer in het parkoers van de Tour de France. 25 jaar gelden was dit monster in de Auvergne 25 jaar m'n eerste kennismaking met fietsen in de bergen. Een trip down memory lane met een ezeltje en een inmiddels afgeragde mountainbike in de hoofdrol. De cirkel rond in de Auvergne.  

Ezeltje en Giant Boulder

Toen ergens vorig jaar doorsijpelde dat de Puy de Dôme na een afwezigheid van 35 jaar eindelijk weer eens in de Tour de France zou worden opgenomen moest ik niet denken aan Eddy Merckx en de gefrustreerde Franse ‘fan’ die hem er lang geleden een slag in z’n lever gaf. Niet aan het legendarische duel dat Anquetil en Poulidor er nóg langer geleden uitvochten.

Ik dacht aan mijn oude Giant Boulder en voelde meteen weer de pijn in m’n benen van net iets minder lang geleden. Ik zag bovendien een ezeltje voor me. Bij dat ezeltje en die Giant Boulder hoort een verhaal over mijn eerste kennismaking met fietsen in de bergen, tijdens een vakantie met mijn ouders in de Auvergne.

de Giant Boulder poetsen op de camping

Frits, Henk en Jan op een dorpsplein

Het is juli 1998, de WK-zomer van Frits, Henk en Jan op een dorpsplein in Zuid-Frankrijk met hun Villa BVD. Ik was 15 en had tijdens de (vaak schitterende) wedstrijden van het Nederlandse Elftal kennis gemaakt met het nuttigen van bier in hoeveelheden die ervoor zorgden dat ik niet alleen een kater had vanwege de verloren strafschoppenserie in de halve finale tegen Brazilië. Een harde kennismaking met wat alcohol met een mensenlichaam kan doen.

Maar de kennismaking met wat een berg met een mensenlichaam op een fiets kan doen, was misschien nog wel harder. Nadat ik op een Franse ‘doorreis-camping’ nabij Parijs Les Bleus met groot afgrijzen wereldkampioen had zien worden, ruilde ik de bal namelijk in voor de fiets.

Om precies te zijn: een spiksplinternieuwe mountainbike van Giant, type Boulder, gekocht bij Hiemstra Fietsen in het Groningse dorp Marum. Naar Frankrijk vervoerd achterin de caravan – een Beyerland Sprinter, voor wie het weten wil – om daar mijn vakantievriendje te worden op de ‘eind-camping’ vlakbij Nonette, een piepklein dorpje zo’n 50 kilometer ten zuiden van de Puy de Dôme, middenin ‘De Bakoven van Frankrijk’, zoals Herbert Dijkstra zou zeggen.

Tour-Yahtzee

Ik voetbalde al m’n hele leven – in het prachtige roodwit van VV Actief uit Eelde-Paterswolde, voor wie het weten wil – maar ook de fiets had mijn interesse. Passief dan. Op vakanties was ik aan de wereldontvanger gekluisterd om maar geen enkele Tourflits, Tourflits, Tourflits! te missen; Yahtzee speelden we met het hele gezin aan de hand van door mij opgemaakte klassementen waarin er een gele, groene en bolletjestruien te verdienen waren.

Nu was het tijd om zelf voor de bolletjestrui te gaan. Ik had geen idee van zelf wielrennen en reed dus ook niet op een koersfiets met ingewikkelde pedalen, maar gewoon op mijn Giant Boulder met normale trappers. Klimmen wilde ik, het maakte me niet uit hoe!

De ezeltjesklim

En dus reed ik iedere dag vanaf de camping omhoog naar het dorpje, dat op een pukkel een paar haarspeldbochten hoger lag. Strava bestond nog niet, maar ik werd daar King of the Mountain, zoals Anna van der Breggen de Koningin van de Muur van Huy is. Mijn hofnar was een ezeltje dat in een van de haarspeldbochten in een weiland stond en me elke dag balkend aanmoedigde. Het ezeltje sleepte me er iedere dag weer doorheen in de laatste zware hectometers richting het dorpsplein.

Die Ezeltjesklim was mijn training voor het echte doel van die vakantie: een beklimming van de Puy de Dôme. Ik had geen weet van de wielergeschiedenis die zich al op de karakteristieke vulkaan had voltrokken. Die vuistslag in de lever door een ‘fan’ in 1975 die Eddy Merckx later de Tourzege kostte? Ik las er jaren later pas over. Dat grote namen als Fausto Coppi, Federico Bahamontes, Felice Gimondi, Luis Ocana en Joop Zoetemelk er allemaal wonnen? Geen idee.

In mijn jeugdige overmoed bekeek ik denk ik niet eens het afschrikwekkende profiel van de vulkaan, met in de laatste vier kilometer stijgingspercentages van respectievelijk 11,4, 11,5, 12,2 en 11,5 procent. Ik wilde gewoon heel graag bergen beklimmen op de fiets. En die Puy was nu eenmaal de grootste pukkel in de buurt.

Het profiel van de Puy de Dôme, met helse laatste kilometers. | Beeld: ASO

Andere (heel vroege ontbijt)koek

Probleempje: de Puy de Dôme was toentertijd alleen ’s ochtends heel vroeg opengesteld voor fietsers (heden ten dage kun je er zelfs helemaal niet meer op met de fiets) en als puber was het ‘De-Tour-win-je-in-bed’ van Joop Zoetemelk zo ongeveer mijn levensfilosofie.

Toch kwam het er op een zekere ochtend van. Voor dag en dauw reden mijn mecanicien en verzorger (lees: vader en moeder) me naar de voet van de Puy de Dôme en stapte ik met de slaap nog in m’n ogen op de fiets. Een druk gebarende Fransman bij een slagboom stond het nog net toe, want we waren – hoe vroeg het ook was – al aan de late kant.

De Puy de Dôme bleek al snel andere koek dan de klim naar Nonette. Er stond nergens een ezeltje dat me vrolijk balkend aanmoedigde, en ook de gedachte aan dat schattige beestje hielp me geen meter verder omhoog. Ik kan me vaag het getal 4 herinneren op de plek die de snelheid aangaf op mijn vooroorlogse fietscomputertje. Zwalkend als een dronkeman werd ik met de neus op de feiten gedrukt. Dit is dus écht klimmen.

`Prutser of the Mountain

Wat deed ik mezelf allemaal aan? Het bijzondere aan de beklimming van de Puy de Dôme is dat je echt rond de berg rijdt, maar van welke kant ik ook tegen die ellendige antenne op de top aankeek, echt kleiner leek-ie niet te worden. De weg wel steiler. Op m’n dikke mountainbikebanden vervloekte ik het klimmen. Waarschijnlijk is mijn beklimming nu nog steeds de langzaamste beklimming ooit van de berg, wandelaars inbegrepen. Prutser of the Mountain. En dat zonder in mijn lever geslagen te worden.

Deze ervaring zorgde voor een kort intermezzo in mijn klimcarrière – de jaren erna legde ik me in de zomermaanden voornamelijk toe op de Tour de Lloret en de Tour de Salou met bekende scherprechters als de Col de Sangria en de Flügelspitze. Maar jaren later pakte ik de draad weer op en inmiddels heb ik de Stelvio, Galibier en vele andere bekende reuzen afgevinkt.

Cirkel rond (genoeg)

Afgelopen zomer keerde ik terug naar de Auvergne om te fietsen (het bleek een onontdekte fietsparel te zijn waar je bijna geen auto tegenkomt). M’n inmiddels afgeragde mountainbike liet ik op het binnenplaatsje achter m’n huis staan en in plaats daarvan nam ik m’n state-of-the-art-racefiets mee.

Om revanche te nemen op die helse vulkaan zal ik voor 9 juli, de dag van de Puy de Dôme-etappe in de Tour, nog een bliksemtransfer moeten maken naar Jumbo-Visma of een andere Tourploeg. Maar bij toeval kwam ik er bij het doornemen van oude foto’s achter dat ik 25 jaar later wel op de top van een col stond die ik ook in de zomer van 1998 beklom, de nabij de Puy de Dôme gelegen en veel minder zware Col de la Croix Morand. De cirkel was mij rond genoeg, want eerlijk gezegd: die Puy de Dôme zelf boezemt nog steeds angst in.

Ik zal zondag 9 juli met extra veel respect en bewondering voor de coureurs voor de tv zitten en steel vanzelfsprekend een ezel bij de plaatselijke kinderboerderij om me die dag te vergezellen op de bank.

Zelf in het zadel
  • Beeld: Pixabay