Tadej Pogacar reed gisteren de 'concurrentie' op een hoop in de Koninginnenrit van de Giro. Hij reed in 14 kilometer een kleine drie minuten weg bij de andere klassementsmannen en raapte met speels gemak koploper Nairo Quintana op, nog voor het slotklimmetje naar de skipiste nabij Livigno begon.
Monsteretappe van 222 kilometer
De etappe was een ouderwetse heel lange bergrit met de lengte van een monument. Maar liefst 222 kilometer stonden er op het programma. Pogacar rondde dat uiteindelijk af met een gemiddelde van 36 kilometer per uur. De snelle rekenaar leert dan dat hij meer dan zes uur op de fiets zat.
Dat had natuurlijk alles met de hoogtemeters in het parkoers te maken: 5100. De renners namen als amuse nabij de startplaats bij het Gardameer al even een klim van eerste categorie. In de echte bergen kwam daar de Mortirolo bij. Na de afdaling van die mythische helling was het eigenlijk alleen nog maar bergop rijden naar Livigno, waar we boven de 2000 meter gingen.
Monsterontbijt van 40 minuten
Zo'n monsteretappe vraagt om een goed ontbijt. Omdat de renners al redelijk vroeg vertrokken (10.30 uur) moest er ook vroeg ontbeten worden. Op de persconferentie na afloop vertelde Tadej Pogacar over zijn ontbijt.
"Ik ben om 7.20 uur opgestaan en zat om 7.30 uur aan de ontbijttafel. Eerst rijstpap met aardbeien en blauwe bessen. Best lekker! Daarna zuurdesembrood van onze chef met een omelet. Wafels, ook van onze chef, met perzikken- en frambozenjam. Veertig minuten lang heb ik gegeten, haha."
- Cor Vos