Onlangs sprak Wieler Revue met diens land- en teamgenoot Domen Novak, die zelf niet start in de Tour de France, maar wel een belangrijke helper was tijdens de Giro d'Italia. Novak, die vorig weekend Sloveens kampioen op de weg werd, kent Pogacar als de beste.
Gevraagd naar momenten dat Pogacar boos is geworden, moet hij even nadenken. In Milaan-Sanremo liep het koersverloop weliswaar niet zoals gewenst, maar ook toen was de wielertopper volgens Novak niet boos op anderen.
"Hij kan soms wel boos zijn, maar dan is hij vooral boos op zichzelf en niet op zijn teamgenoten. Dat is normaal, maar over het algemeen is hij kalm in de bus. Sterker nog, ik denk dat hij soms zelfs een beetje bozer mag worden. Dat hij mag zeggen wat goed is en wat slecht is en waarin we als ploeg zijnde moeten verbeteren."
In de Giro d'Italia nam Novak die rol op zich, zegt hij. "Ik zei dat we wakker moesten worden, want de eerste etappes zat hij met tien kilometer te gaan in zijn eentje. Ik zei: 'We hebben de beste renner ter wereld en we kunnen hem niet op drie kilometer van het einde afzetten.' Het werkte, want na een kleine week zaten we altijd daar met de ploeg om hem goed af te kunnen zetten."
Motor opbranden
Ondanks alle successen is Pogacar nog precies dezelfde jongen als toen hij in 2019 prof werd. "Als je hem ziet, dan denk je niet: dat is de grote Tadej Pogacar. Dat laat hij nooit zien. Hij blijft met zijn voeten op de grond."
"Soms vind ik het leuk om met hem te trainen, maar niet te vaak. Hij is zo sterk dat hij mijn motor serieus kan opbranden. Hij traint hard en het is moeilijk om hem te volgen. Ik ken mijn limieten. Als je dat weet, dan weet je dat je niet iedere dag met hem kan trainen. Hij kan mij vernietigen."
In de Tour de France zal Pogacar vertrouwen op de volgende teamgenoten: Juan Ayuso, João Almeida, Adam Yates, Pavel Sivakov, Marc Soler, Tim Wellens en Nils Politt.
- Cor Vos