Johan Bruyneel over dopingjaren: 'Het is gek om te zeggen, maar eigenlijk waren wij misdienaars'

Johan Bruyneel is een van de meest controversiële personen in de wielerwereld. 

Bruyneel

In de podcast Stamcafé Koers gaat Bruyneel in op zijn tijd als ploegleider van Lance Armstrong. En uiteraard over de dopingjaren. "Ik heb geen probleem om erover te praten. Doping was er toen. In onze ploeg, maar bijna in alle ploegen, denk ik. Het is moeilijk om er een percentage op te plakken, maar iedere generatie heeft zijn omstandigheden."

Bruyneel maakte als actief wielrenner mee dat EPO zijn intrede deed in het peloton. "Op een bepaald moment, in '95 of '96, wist iedereen ervan. Als je 'nee' zei, kon je gewoon niet mee. In '98 was er de Festina-Tour, maar daarmee verdween het product niet. Zolang het niet was op te sporen, werd er gebruikt. Men werd alleen iets voorzichtiger."

De Belg benadrukt meerdere keren het gebruik niet te willen goedpraten, maar zegt erbij dat ze wel moesten om competitief te zijn. "Ze hebben Lance zijn zeven Tours afgenomen, maar de tweede, derde of vierde heeft 'm ook niet gekregen. Er is ook niemand die 'm heeft geclaimd."

"Niemand heeft gezegd: 'Ik ben eigenlijk de winnaar.' Dat zegt genoeg. We moeten niet doen of het niet gebeurd is, maar dat er gedurende zeven jaar geen Tourwinnaar is, vind ik ook niet logisch."

48-regel

Eind jaren negentig en begin deze eeuw werd naar de hematocrietwaarde gekeken om te bepalen of iemand iets deed wat niet in de haak was. Binnen US Postal en Discovery Channel hanteerde men de regel dat die niet boven 48 mocht liggen, terwijl de UCI als regel had dat die niet boven de 50 mocht uitkomen. "Ik heb de beslissing genomen om het binnen de perken te houden. Als je boven de 48 ging bij ons, dan startte je niet."

Bruyneel heeft al de dopingrapporten gelezen, zoals het USADA-rapport waardoor het imperium Armstrong zou vallen en ook het Fuentes-rapport waardoor renners als Ullrich, Basso en Mancebo in een kwaad daglicht kwamen te staan. "In het USADA-rapport stond dat we in de slag zaten met de UCI, maar dat klopt gewoon niet. Ik had die 48-regel. Ik wist dat we competitief zouden zijn, maar mocht er iets gebeuren, dan was het gedaan met onze ploeg."

Ullrich

Binnen de Amerikaanse ploeg werkte men samen met de Italiaanse dokter Michele Ferrari. "Hij heeft een slechte reputatie, maar juist hij was voorzichtig. Hij zei altijd: 'Tot hier en niet verder.' Later las ik het Fuentes-rapport en als ik zag wat die klanten gebruikten... Allerlei experimentele producten."

"Ja, het is raar om te zeggen, maar wij waren eigen misdienaars. Wij hadden ons systeem, maar er was niets anders. Er wordt in het USADA-rapport ook niet gesproken over experimentele producten."

Bruyneel bagatelliseert het dopinggebruik niet, maar hij ziet Armstrong nog steeds als grootste kampioen van zijn generatie. En soms de arrogantste, zo geeft hij toe. "Qua puur fysiek talent was hij niet beste, want Ullrich was op dat vlak net beter. Maar mentaal is het niet te vergelijken. Lance moest hem haten, terwijl je Jan eigenlijk niet kon haten. Het was zo'n brave gast. Te braaf eigenlijk."

Nieuws
  • Cor Vos