Dit zijn de twee (tragische) redenen waarom Eritrea zo'n wielergek land is

Er is een hele goede reden waarom zoveel jongesn in Eritrea ervan dromen om profrenner te worden.

Eritrea

Vlaanderen is de bakermat van de koers en de Vlamingen worden algemeen beschouwd als het meest wielergekke volk ter wereld. Maar is dat wel zo? Er zijn namelijk nog wel wat landen waar het enthousiasme voor de mooiste sport ter wereld minstens zo groot is als in Vlaanderen.

In Colombia bijvoorbeeld. Het hele land was in rep en roer toen de jonge Nairo Quintana in 2013 geheel onverwacht tweede eindigde in de Tour en de witte- en bollentrui veroverde. Ook na zijn Giro- en Vueltazege kwam een massa uitzinnige Colombianen op straat om hun wielerheld te vieren.

Dezelfde taferelen zagen we in Eritrea toen Daniel Teklehaimanot in de Tour als eerste Afrikaan de bolletjestrui veroverde. Toen zijn landgenoot Biniam Girmay in 2022 als allereerste Afrikaan een klassieker (Gent-Wevelgem) won was het hek helemaal van de dam.

In de straten van Asmara, hoofdstad van Eritrea, barstte een waar volksfeest los. Televisietoestellen zouden in de festiviteiten gesneuveld zijn. Girmay was zo immens populair dat hij noodgedwongen moest verhuizen en een nieuw telefoonnummer moest aanvragen.

(Lees verder onder de beelden)

Dat de Eritreërs één van de meest wielergekke volkeren ter wereld zijn, is best wel opmerkelijk, want enerzijds is Girmay nog maar de eerste Eritreër ooit die het tot de (sub)top schopt. Anderzijds vinden in Eritrea helemaal geen UCI-koersen plaats.

Waarom alle Eritreërs dan besmet zijn met de wielermicrobe? Daar zijn twee redenen voor en het is helemaal geen mooi verhaal.

Kolonie

Om te beginnen hebben ze de liefde voor de wielersport te danken aan de Italianen. Niet dat ze Italië daarvoor echt moeten bedanken. Eritrea was namelijk tussen 1885 en 1941 een kolonie van Italië. Naar het voorbeeld van hun Giro d'Italia, organiseerden de Eritreërs in 1937 hun allereerste wielerwedstrijd in Asmara.

Toen de Italianen vertrokken als kolonisator, bleef de wielermicrobe hangen. In 1946 vond de eerste editie van de Ronde van Eritrea plaats. Daarna werd het Oost-Afrikaanse land geteisterd door oorlog en andere ellende, waardoor het meer dan een halve eeuw wachten was op de tweede editie. Sinds 2001 lokt het wielerevenement jaarlijks honderdduizenden dolenthousiaste kijklustigen.

Dienstplicht

De tweede reden waarom elke jongen in Eritrea coureur wil worden, is om te ontsnappen aan de (soms levenslange) dienstplicht. Eritrea wordt ook wel het 'Noord-Korea' van Afrika genoemd omdat het één van de meest repressieve landen ter wereld is. Er is extreem weinig vrijheid en heel wat Eritreërs zitten in politieke gevangenschap.

Na de middelbare school moeten zowel jongens als meisjes anderhalf jaar lang een militaire opleiding volgen in een kamp in de woestijn. Daarna bepaalt de overheid hoe je de rest van je leven een bijdrage gaat leveren aan de maatschappij.

Sommigen hebben daarbij geluk, anderen niet. Wie slim is 'mag' bijvoorbeeld naar de universiteit. Wie hard kan fietsen, mag wielrenner worden en hoeft zelfs zijn legeropleiding niet te doen. "Topsporters moeten hun militaire dienstplicht niet vervullen. Zij leveren hun bijdrage via hun sportactiviteiten”, zei Zunede Telke, de Eritrese minister van Sport, ooit aan RTL.

Sterker nog, dictator Isaias Afewerki gebruikt het wielrennen als propagandamiddel. Er gaat heel veel geld naar de ontwikkeling van het wielrennen. Wielertalenten krijgen financiële steun en materiaal van de overheid en zijn er even populair als rocksterren.