Gesink over doorbreken in door doping besmeurde jaren: 'Heb het nooit overwogen, ben er trots op hoe ik mijn sport beleefd heb'

Robert Gesink zette onlangs een punt achter zijn loopbaan. Een rijke loopbaan die grotendeels is op te delen in twee fases. 

Gesink

In het begin van zijn loopbaan bij Rabobank groeide Gesink in korte tijd uit tot een van de kopmannen, en daarmee de hoop van het Nederlandse wielrennen. In een donkere tijd van het wielrennen zorgde hij vanuit Nederlands oogpunt voor een lichtpuntje. In de podcast De Rode Lantaarn kijkt hij terug op die jaren, waarin veel van zijn concurrenten op meer reden dan een bruine boterham met kaas.

Niet altijd makkelijk, zo beaamt Gesink. "Je bent jong en wil de beste worden. Je komt in een omgeving terecht waar dingen gaan zoals ze gaan. Dan moet je sterk in je schoenen staan. Louis (Delahaije, trainer, red.) is iemand die zei: ‘We gaan hard trainen en doen het op onze eigen manier, want de tijden zijn aan het veranderen.’ Ik ben hem daar heel dankbaar voor."

"Ik volgde zijn ideeën. Die ideeën zaten hem in training, voeding en rusten, maar ook op de juiste manier op medisch vlak met de sport bezig zijn, en niet de dingen doen die gedaan werden in die tijd."

Soms knaagde het bij Gesink, die zegt nooit getwijfeld te hebben om ook over te gaan op verboden middelen. "In die tijd was ik best onzeker hoe de toekomst eruit zou zien. Ik wilde niet die kant opgaan, maar ik zag ondertussen nog niet heel veel veranderen. Er waren nog altijd allerlei onverklaarbare prestaties. Ik dacht: hoe gaat het in de toekomst zijn?"

"Nee, uiteindelijk heb ik het nooit overwogen, want iemand als Louis zei gewoon dat we daar niet aan zouden beginnen. Hij had een heel duidelijke mening. Ik ben er trots op hoe ik mijn sport heb beleefd. Maar ik heb in die tijd wel gedacht: als ik het op deze manier ga blijven doen, ga ik niet alles bereiken wat ik wil bereiken."

Menchov en Freire

In die tijd is het niet altijd even leuk binnen Rabobank. In de Waalse Pijl van 2008 werd Gesink vierde, één plek voor kopman Thomas Dekker. "Hij was de man die dag. Ik kan me voorstellen dat dat iets teweegbracht binnen de ploeg."

"Maar met Thomas zelf heb ik altijd een goede relatie gehad, en nog steeds wel. Niet dat we elkaar vaak spreken, maar af en toe via sociale media sturen we eens een bericht. Op persoonlijk vlak stond die relatie niet onder druk, maar rivaliteit binnen een ploeg is er altijd."

Vervolgens vertelt Gesink nog smakelijk over de andere kopmannen van Rabobank, zoals Denis Menchov en Oscar Freire. "Menchov zei altijd dat hij tot het januarikamp één peukje per dag mocht roken. Dan stond hij op het balkon een peuk te roken. Daar komen we met de sport vandaan, haha."

"Freire trainde twee dagen op een trainingskamp, maar de derde dag had hij dan last van zijn knie. Dan kwamen we terug van training en dan stond hij te tennissen, tegen de ober van het hotel, ofzo."

Nieuws
  • Cor Vos