Mads Pedersen: 'Ik zal nooit meer de underdog zijn'

Na Oscar Freire in 1999 was Mads Pedersen wellicht de meeste verrassende wereldkampioen. Niemand had gedacht dat de 23-jarige Deen in Yorkshire de regenboogtrui zou winnen. De avond na zijn wereldtitel spraken wij hem.

Mads Pedersen
  • Afbeelding van Mads Pedersen Mads Pedersen

In de finale was je weg met onder anderen Matteo Trentin en Mathieu van der Poel. Voelde je jezelf de underdog op dat moment?

“Om eerlijk te zijn was ik op dat moment al blij met een medaille. Ik was ervan overtuigd dat zowel Trentin als Van der Poel sneller zouden zijn dan ik. Dat Van der Poel afhaakte in de slotronde was dan ook een grote verrassing. Niemand had het zien aankomen. Ook hijzelf niet denk ik. Daarna was ik zeker van een medaille omdat Gianni Moscon al een paar keer gelost was en niet meer over goede benen beschikte.”

Kun je omschrijven hoe zwaar die zondag Yorkshire was?

“Het was verschrikkelijk. Als het tien graden is en het regent de hele dag heeft dat een enorm slopend effect op je lichaam. Maar het zijn omstandigheden waarin van houd. Als het koud en iedereen zit af te zien als een beer dan kom ik vaak juist naar voren.”





Was het een plan om al op 46 kilometer van de meet achter Stefan Küng en Lawson Craddock aan te springen of was het gewoon een ingeving?

“Het plan was inderdaad dat ik de finale vroeg zou openen. Maar wel met de gedachte dat ik een soort springplank zou zijn voor andere Deense renners. Toen ik Mathieu en Trentin aan zag sluiten wist ik dat dat hem niet ging worden in elk geval. Ik wist dat ik er zelf het beste van moest maken. Ik kon alles of niets spelen omdat ik wist dat ik in het slechtste geval een bronzen medaille zou winnen.”



 

We kenden je vooral van je tweede plaats in de Ronde van Vlaanderen van vorig jaar. Hoe zeer zal dit jou carrière op de kop zetten?

“Er gaat veel voor mij veranderen. Ik zal nooit meer in de luwte aan een koers kunnen deelnemen. De ogen zullen vanaf nu altijd op mij gericht zijn. Een underdog zal ik niet meer zijn als ik volgend jaar in de regenboogtrui aan de start sta van de Ronde van Vlaanderen. Ik zal ook anders moeten leren koersen. Voorheen kreeg ik nog wel eens wat ruimte als ik demarreerde. Dat zal volgend jaar anders zijn vrees ik.”



 

Dit is het jaar van de jonge mannen. Egan Bernal wint op zijn 22ste de Tour, jij op je 23ste het WK. Heb jij een verklaring voor deze trend?

“Juniorenploegen en ook nationale bonden worden steeds professioneler waardoor het niveau van jonge renners ook al snel heel hoog is. Ik zat zelf al voor mijn zeventiende bij de nationale ploeg en ik heb gezien hoe professioneel de Deense bond de wielersport benaderde. Dat ik hier nu de wereldtitel win is ook zeker een beetje aan de bond te danken.”



 

Na je doorbraak in 2018 was dit voorjaar ronduit teleurstellend. Hoe heb je je terug weten te knokken?

“Ik was erg ontgoocheld na de lenteklassiekers. Na 2018 verwachtte iedereen, ikzelf incluis, veel maar van dit voorjaar maar op de een of andere manier kwam het er niet uit. Maar je moet er daarna ook een streep onderzetten. Het mag niet in je hoofd blijven zitten. Er zijn genoeg kansen om terug te keren. Jammer genoeg kreeg ik vlak voor het Deense kampioenschap ook nog eens te maken met een knieblessure maar dat is nu allemaal achter de rug. Ik heb vanaf de zomer maar met één wedstrijd in m’n hoofd gezeten en dat was het WK. Ongelooflijk dat ik dan ook meteen win.”



Nu je wereldkampioen bent mag je verder dromen. Wat zijn je grootste ambities?

“Zonder enige twijfel de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Ik ben absoluut geen klimmer en ik houd van de kasseien. Ook het weertype staat me in april wel aan. Hoewel het dit voorjaar wel erg lekker weer was elke keer!”





Ondanks het slechte weer stond er een massa volk langs de kant van de weg in Yorkshire. Krijg je daar iets van mee?

“Het was echt ongelooflijk zoveel mensen er stonden te schreeuwen. Ik heb nog nooit een wedstrijd gereden met zoveel publiek. Zelfs met de slechte weersomstandigheden hebben de Britten geen moeite. Eigenlijk moet ik ze bedanken dat ze allemaal massaal hun huis uit kwamen om ons aan te moedigen. Het was een onvergetelijk wereldkampioenschap.”

Wat betekent dit voor de Deense wielersport?

“Heel veel mag ik hopen. Denemarken doet al een tijdje mee met de absolute top van het wielrennen maar een wereldtitel zat er nog nog nooit in bij de mannen. Dat ik dat nu als eerste verwezenlijk is een heel mooi gevoel.”



Wie zijn de belangrijkste personen geweest voor de ontwikkeling van jouw carrière?

“Dat zijn mijn ouders geweest. Ik begon met koersen toen ik acht jaar oud was. Zij hebben me altijd gesteund en ik kan ze daarvoor niet genoeg bedanken.””