Ondanks dat hij zegezeker was, moest Armstrong de overwinning aan Boogerd laten, die nipt sneller was. "Dat is goed om te horen", lachte Boogerd om het feit dat Armstrong zich zegezeker waande. "Ik was in die periode een van de slechtste sprinters van het peloton."
"Het is een wonder dat je me klopte", stelt Armstrong. "Hoe was het in die tijd om te rijden voor Rabo?"
"We hadden dat jaar een enorm goed voorjaar", antwoordt Boogerd" Ik won Parijs-Nice en in elke wedstrijd reden we goed. We werden verslagen in de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik, dus de druk was enorm. De Amstel Gold Race was toen nog de laatste voorjaarsklassieker en de kranten hadden het alleen maar over Rabo. Ik kan me herinneren dat ik erg nerveus was, omdat het onze laatste kans was om iets groots te winnen."
Armstrong vertelt dat hij helemaal geen herinneringen heeft aan die specifieke wedstrijd. "Je ziet wat wielrennen met je doet, het is niet goed voor je geest", lacht Boogerd. "Ik was echt nerveus in de laatste kilometer, ook omdat ik Nederlands kampioen was. Ook zal ik al 10 kilometer alleen maar in je wiel, dus ik kon me goed voorstellen wat de mensen gingen zeggen wanneer ik de sprint zou verliezen. Toen we de laatste bocht doordraaiden, dacht ik alleen maar: 'oh shit, ik moet winnen. Hoe ga ik dit doen?'"
'Ik weet dat je geen flikker bent'
Boogerd vertelt dat hij het lastig vond om kilometers in Armstrong z’n wiel te zitten en niet over te nemen. Hij mocht niet van z’n ploegleider, dus tegen zijn natuur in nam hij niet over. Op het podium bood hij z’n excuses aan daarvoor. Armstrong z’n antwoord daarop: “Boogie, ik weet dat je geen flikker bent. Maar je kunt in juli (tijdens de Tour, red.) een paar keer op kop rijden voor me.”
Beeld: Cor Vos
- Cor Vos