Analyse | Hoe precies alles klopte aan de sprint van Mathieu van der Poel in de Ronde van Vlaanderen
Onze redacteur legde de sprint van Van der Poel in vier fases onder de loep. De conclusie alvast: het was een snelcursus sprint à deux; het was perfect!
Na z'n verprutste sprint in de Brabantse Pijl zal Mathieu van der Poel gedacht hebben: 'zoiets gaat me in ieder geval niet nog een keer gebeuren'. En dat kun je wel aan VDP overlaten: het gebeurde niet nog een keer. Sterker nog, wat mij betreft reed Mathieu de perfecte sprint. Totale focus, het leek haast computergestuurd. Alles klopte. Een analyse in vier fases.
Het omkijken
De rug een beetje scheef; het hoofd bijna continu in beweging: naar voren, richting de streep, en dan meteen weer naar achter, richting Van Aert. Alsof een robot bezit van z'n nekspieren had genomen. Als omkijken een Olympische discipline was, dan hadden we die medaille alvast aan Van der Poel kunnen geven. Wie heeft er ogen in z'n achterhoofd nodig als je zo kunt omkijken?
Mathieu van der Poel was in die meters voor de sprint begon drie dieren ineen: uil, jachtluipaard en mens. De nek flexibel als een uil, z'n prooi achter hem inschattend als een jachtluipaard, rekenend als een mens. Er heeft in de geschiedenis van het wielrennen nog nooit iemand zo prachtig omgekeken, zelfs baansprinters niet.
De aanzet
Door het minitieus omkijken, signaleerde Van der Poel iedere beweging van Van Aert. 250 meter. Ging-ie al? Nee. 240. Nog steeds niet. 230. 220. IJzige kalmte, de verleiding weerstaan zelf te gaan. 210. Het bordje van de 200 meter. 190.. Poef. Daar ging Van Aert. En Van der Poel had het bijna eerder door dan Wout zelf.
Lucky Luke schiet sneller dan z'n schaduw; Mathieu van der Poel reageerde gisteren sneller op de aanzet van Van Aert dan de spiervezels in de benen van de Belg. Tak-tak-tak en Mathieu was in gang geschoten. Net een tandje lichter dan het geelzwarte gevaar achter 'm, kwakkend met de fiets, alle krachten uit het lijf overbrengend op z'n witte Canyon.
De jump
Van der Poel wist het niet. Was m'n jump wel goed genoeg? En of-ie goed genoeg was. De armen helemaal gestrekt, net als de benen. De rug in kromme kattenhouding. Perfecte controle over de fiets, het lijf in gekantelde u-vorm. In het turnen zou je er een prachtige score voor krijgen. 'Hij jumpt! Ik jump! Ik ga helemaal uit m'n dak!', zou Hans van Zetten zeggen.
Het juichen
Onzekerheid. Geen zegegebaar op de streep waar van tevoren over nagedacht is. Het checken bij verzorgers en iedereen die maar in de buurt stond. Het checken? Het tien keer checken... Is het zeker? Heb ik 'm? Ik heb 'm! Oerkreet. Fiets de lucht in. Krachttermen. Vriendin omhelzen. Vader omhelzen. Iedereen omhelzen. Het was prachtig. Perfecte ontlading na een perfecte sprint.
En bekijk hier de hele sprint nog eens
- Cor Vos