Op de website van Trek-Segafredo geeft Head of performance Josu Larrazabal in een interessant verhaal tekst en uitleg over hoe hij en en z'n staf Lucinda Brand, Bauke Mollema en de andere renners en rensters van Trek-Segafredo door de offseason-periode heen loodsen - voor Mollema zal overigens gezien z'n atypische seizoen wellicht een iets andere aanpak gelden dit jaar. Want ook achter iets simpels als rust pakken zit in het huidige wielrennen een wetenschappelijke benadering.
Larrazabal geeft namelijk aan dat het ingewikkelder is dan gewoon maar op de bank liggen Netflixen. "We monitoren alles zorgvuldig. Na een zwaar seizoen, zeker dit rare coronaseizoen, is dat belangrijk. Renners en rensters moeten volledig hersteld zijn van het seizoen ervoor als ze aan een nieuw seizoen beginnen, anders is de kans op blessures groot en heb je kans dat ze juist minder worden in plaats van beter. Maar het is wel zaak om die rust op een zo verantwoord mogelijke manier te faciliteren."
Daarom is er een zogenaamd onttrainingsproces. "Dat duurt ongeveer vier weken en begint meteen na de laatste wedstrijd. Door dat onttrainen daalt het aerobe vermogen met gemiddeld 14%, loopt de maximale spierkracht met 10% terug en kunnen ze 14-17% minder vermogen trappen dan tijdens het seizoen. Dit actieve herstel is een delicaat proces en verschilt uiteraard ook per renner."
Maar toch kan Larrazabal wel een kijkje in de keuken geven voor de gemiddelde renner. "Meteen stoppen met trainen na het seizoen is uit den boze. Dan is er kans op het 'exercise dependancy syndrome' dat bij goedgetrainde sporters kan optreden. Als een topsporter na een zwaar seizoen meteen stopt kan hij te maken krijgen met slapeloosheid, verlies van eetlust en depressieve gevoelens."
Daarom is er de eerste week na het seizoen nog geen volledige rust. "In die week bouwen we het rustig af. De tweede week staat dan wel in het teken van volledige rust; zoals de Italianen zeggen dolce far niente. Niets doen. Dus fysieke inspanning vermijden en relaxen; de renner of renster kan doen wat hij of zij leuk vindt. Als dat fietsen is, dan hebben ze even pech, dat mag absoluut niet. Het lichaam moet in de decompressie na al die duizenden kilometers.
In de derde week volgt er weer wat fysieke arbeid, zegt Larrazabal. "Maar bij voorkeur niet op de fiets. Zwemmen, hiken, joggen, rolschaatsen... het maakt me niet uit. Zolang het maar op lage intensiteit gebeurt. In week vier mogen ze hun fiets dan weer van stal halen, maar ze gaan dan rustig trainen, vaak in combinatie met fitnessoefeningen. Daarna pakken ze de gewone training dan weer op. Maar we houden extreem goed in de gaten of iemand wel echt hersteld is; anders bouwen we nog extra rust in. Het klinkt wat rigide en streng allemaal, maar het is echt heel belangrijk het zorgvuldig aan te pakken", besluit Larrazabal.
- Cor Vos