Laat ik vooropstellen dat ik de Vogezen niet de schuld geef van de helse tocht die ik hieronder ga beschrijven. Lieve Ballonetjes, klein en groot, jullie zijn geweldig! Het lag helemaal aan mij. En aan de 35 graden op m'n bolletje. En aan het Franse ministerie van Infrastructuur.
Maar ik kan er niet omheen: het wás wel in de Vogezen dat ik de meest verschrikkelijke dag op de fiets ooit meemaakte. Een dag eerder reed ik nog één van mijn mooiste tochtjes ooit - want in de Vogezen kun je dus echt heel fijn fietsen, ik kan dat niet genoeg benadrukken. En dan nu dit. Het kan verkeren.
Door het mooiste tochtje ooit van de dag ervoor was ik misschien wat overmoedig geworden en had ik het plan opgevat om vanuit Colmar mijn eigen versie van de bekende toertocht Trois Ballons te rijden. Mijn Trois Ballons voor vandaag: de Petit Ballon (vanuit Munster), direct erachteraan de Platzerwasel en dan afdalen naar het dal aan de andere kant om daar vanuit Moosch de Grand Ballon te beklimmen. Volgens mijn uitgedokterde route zou dat een tocht van 146 kilometer en zo'n 2900 hoogtemeters opleveren.
Snikheet
Het is de dag dat de profs in 'het coronaseizoen' in een snikhete Strade Bianche hun seizoen weer hervatten. Ook in de Vogezen zou het lekker warm worden, maar dat was het de dag ervoor ook en ik kan wel redelijk tegen die hitte. Dus wat kan me gebeuren?
Nou, in eerste instantie niks. Op de Petit Ballon gaat het allemaal pico bello. Het kleine broertje van de Grand Ballon wordt vaak overgeslagen, maar dat is in mijn ogen onterecht. Het is een behoorlijk steile klim waar je het rijk bijna voor je alleen hebt - lees: weinig auto's en motoren die je het leven zuur maken. Boven even water bijvullen en door - deze passage is opgenomen om te voorkomen dat jullie denken: ja mooi verhaal, maar die vent heeft helemaal geen water gedronken.
Cofidis-brommer
Na de afdaling wacht meteen de Platzerwasel, en met meteen bedoel ik ook meteen; een scherpe bocht naar links en het wegdek gaat ineens steil omhoog in plaats van naar beneden. De Platzerwasel heeft dan misschien het woord plat in zich; hij is dat allesbehalve. Er zitten flinke stukken van boven de 10% in. Ik verteer ze goed, denk ik op dat moment. Ik sta alleen even gek te kijken als een Cofidis-prof achter een brommer me passeert. Hallucineer ik? Nee, het is echt. Het hallucineren komt later pas.
Eenmaal langs het bordje van de top van de Platzerwasel is het nog een stukje doorklimmen tot je op de befaamde Route des Crêtes terechtkomt. Deze drukke(re) weg loopt over de bergkam waar de Grand Ballon onderdeel van uitmaakt. Langs deze weg werkt de waternazi, een chagrijnige muts in een horeca-uitspanning die er met haar onuitstaanbare gedrag voor zorgt dat ik met veel pijn en moeite (en de nodige euro's) m'n water kan bijvullen - deze passage is opgenomen om te voorkomen dat jullie denken: ja mooi verhaal, maar die vent heeft helemaal geen water gedronken.
Heroïek
Vanaf de Routes des Crêtes rijd je, op hoogte, zo zonder al te veel moeite door naar de top van de Grand Ballon. Maar goed, ik had dus bedacht dat ik 'm vanuit het dal aan de andere kant ging beklimmen. Door een warme moesson daal ik af naar Kruth, en uiteindelijk naar Moosch.
Vanuit dat dorpje beklom ik de Grand Ballon al eens een paar jaar eerder. Het wegdek was er slecht, de stijgingspercentages hoog en de top ver. Voor de heroïek kan beginnen tapt een alleraardigst vrouwtje van een PMU-bar eerst nog even m'n bidons vol met water - deze passage is opgenomen om te voorkomen dat jullie denken: ja mooi verhaal, maar die vent heeft helemaal geen water gedronken.
Ergens vlakbij de PMU-bar met het alleraardigste vrouwtje blijkt ook de man met de hamer te wonen. Ik merk namelijk opeens dat het toch wel erg warm is. Het gaat allemaal wat moeizamer. En tijdens de klim blijkt het wegdek bovendien nog veel slechter dan een paar jaar geleden. Het Franse ministerie voor Infrastructuur heeft deze weg (één van de vele) naar de top van de Grand Ballon duidelijk niet in het onderhoudsplan opgenomen - zie de foto hierboven en die in de header. Kortom, heroïek wordt hel.
Van heroïek naar hel
Ik weet niet meer op welk punt ik dat precies besef, maar als ik met een krampaanval naast m'n fiets strompel op iets wat je met héééél veel fantasie nog een geasfalteerde weg zou kunnen noemen, moet het wel doorgedrongen zijn. Op het kleinste verzet worstel ik me naar boven. Het laatste stuk is het asfalt weer beter. De rest niet. Echt trappen durf ik niet meer, bang voor een nieuwe krampaanval.
Op de top inventariseer ik de situatie. Ja, ik ben naar de klote - een understatement. Maar als ik even bijkom op de top, dan gaat het vast wel weer. In principe is het nu alleen nog maar naar beneden. En ach, dan nog een stukje vlak. Dat lukt allemaal wel. Ik herstel wel een beetje. Dat soort gedachten. Ik haal wat water bij het VVV-gebouw en stap na een tijdje weer op de fiets - deze passage is opgenomen om te voorkomen dat jullie denken: ja mooi verhaal, maar die vent heeft helemaal geen water gedronken.
De afdaling gaat inderdaad nog wel. Maar op het 'dan nog een stukje vlak' gaat het van kwaad tot erger. Bij elke aanzet voel ik kramp. Ik rij onder de 20 op het vlakke, op m'n binnenblad. Ik rij om de haverklap verkeerd. Ik heb het gevoel dat ik van m'n stokje ga. Ik kan nauwelijks nog normaal nadenken, maar ik besef wel dit: het gaat niet helemaal toppiejoppie met me, zoals Inge de Bruijn zou zeggen.
Vangrail
Aldus parkeer ik m'n fiets tegen een vangrail en voeg mezelf erbij. In de volle zon, maar dat interesseert me even niet. Even later gaat het alweer een heel klein ietsiepietsie beter met me en weet ik mezelf van de vangrail naar een plek onder een boom te slepen. Daar gaan m'n bovenbenen een eigen leven leiden (en lijden) van de kramp. Zonder zelf iets te doen bewegen ze. M'n benen lijken te zijn overgenomen door aliens. Het is alsof er een slang of een ander beest onder zit.
Het doet pijn. De minste of geringste beweging kan tot een oerkreet leiden omdat het weer een krampaanval tot gevolg heeft. Ik bel m'n reisgenoot, die zo verstandig was een korter fietsritje te maken, en vraag hem mij op te halen. Ik heb m'n nederlaag geaccepteerd. Nadat hij me heeft opgespoord - ik blijk op een heel onhandig punt te zijn neergezegen - en de fiets in de kofferbak ligt, leg ik de circa 10 kilometer naar Colmar af in de auto.
Omdat m'n Garmin nog aanstaat, pak ik in dat stuk een KOM af* van Nicholas Roche. Met één seconde. Eind goed, al goed (dit is een leugen, want als ik die avond in Colmar van een flammkuchen zit te smikkelen, word ik als fijne herinnering aan deze helse dag opnieuw overmand door een krampaanval des doods).
*Uiteraard heb ik die later keurig verwijderd..
- Eigen foto's