Begrijp me niet verkeerd, ik vind fietsen in de bergen fantastisch! De uitzichten zijn onovertroffen - bovenstaande foto nam ik zelf tijdens het beklimmen van de Col de Vars - en het afzien is stiekem ook wel lekker. Maar ik zou geen Nederlander zijn als ik ook niet wat te zeiken had. Hieronder lees je mijn grootste (b)ergernissen.
1) Wind
Je denkt bij wind aan stoempen door de Nederlandse polders en dat is al erg genoeg, maar het blijkt op bergen dus ook flink te kunnen waaien. En dat is echt wel het laatste waar je op zit te wachten als de weg al met een procentje of acht omhoog gaat. En juist als je het meest kapotzit, aan het slot van een klim, daar waar je boven de boomgrens komt, krijg je de volle laag.
2) Motoren
Niks kan je mentaal zo slopen als je aan het afzien bent en je vanachter het gebulder van zo'n k*tmotor al hoort aankomen. Met een rotgang suist de motorisch aangdreven mens langs jou, nobele strijder die het allemaal op eigen long- en spierkracht doet. Met een beetje pech moet je ook nog verplicht een binnenbocht pakken vanwege die motor (zie daarvoor uitgebreider bergernis 10).
3) Het 'hè-waar-is-dat-bordje-nou?!-moment'
Vaak staan er op cols vanaf het begin om de kilometer bordjes met aanduidingen hoe ver het nog is, welk stijgingspercentage je te wachten staat (het voelt trouwens vaak altijd zwaarder dan hetgeen op dat bordje staat) en op welke hoogte je al zit.
Van bordje naar bordje rijden is een beproefde mentale truc, maar zorgt soms ook voor ergernis omdat het bordje lang op zich laat wachten. Soms ligt dat aan jezelf - je houdt jezelf na 400 steile meters voor de gek en denkt dat het bordje er alweer aan zit te komen.
Maar soms ligt het ook aan de totale willekeur van de bordjesplaatsers. Die minkukels slaan er soms gewoon eentje over middenin een klim of houden het na een paar kilometers maar helemaal voor gezien met de bordjes!
4) Het 'hé-ik-kan-niet-meer-kleiner-moment'
Je bent lekker aan het klimmen en je denkt 'als het moet kan ik nog een tandje terug'. Dan breekt er een steil stukje aan en wil je de daad bij het woord voegen. Je cassette is keihard voor je: je bleek al die tijd al op het kleinste verzet te stoempen. Een mentale tik.
5) Hitte
Het is niet alleen vaak heel warm in de bergen - op hoogte doet de koperen ploert boven je zich immers nog wat meer gelden dan op zeeniveau - maar je hebt er ook nog 's veel meer last van.
Waar je op het vlakke door je formidabele snelheid kunt genieten van een lekker rijwindje gaat het bergop toch een stuk minder hard, hoe goed je ook kunt klimmen. Het gevolg: het zweet gutst van je lijf als ware het de Niagara-watervallen.
6) De hongerklop
Bergop eten is waardeloos. Je zit in een behoorlijke inspanning en als je dan op zo'n plakkerige reep of een droog stukkie Snelle Jelle moet kauwen, voelt dat als topsport. Hijgend hap en slik je de boel zo goed en zo kwaad als het gaat weg.
Liever doe je dat dus niet. Maar ja, op een lange klim als de Galibier of Stelvio zul je toch echt moeten eten, anders wacht de hongerklop. En de hongerklop is nog wel even andere koek (pun intended) dan een beetje proestend je reepje wegwerken. Zwalkend over het asfalt richting de top. Het is verschrikkelijk.
7) Het bergbedrog
De meeste dromen zijn bedrog, maar de meeste bergen ook. Want vaak als je in de verte kijkt, denk je: hé, daar wordt het wat minder steil joehoeeeee.
Op het joehoeeeee-stuk aangekomen blijkt dat toch net even wat minder joehoeeeeee te zijn dan je wel dacht toen je het net nog zag. Ook dit stuk is weer gewoon loeizwaar.
Wat ook gevaarlijk is: de top van een col zien liggen en denken: hé, ik ben er al bijna. Dat klopt niet. Je bent er dan nog helemaal niet bijna. Trap er niet in!
8) Té gesoigneerde, vaak oude, locals die je fluitend voorbij klimmen
Terwijl jij met je zware Nederlandse lijf zo'n col op aan het zwoegen bent, komt er bijna altijd wel een gebronsd, minimonsieurtje/signortje/señortje fluitend voorbij klimmen alsof-ie even een stokbrood gaat halen. Niet echt goed voor de moraal!
9) Geen cola op de top
Na een zware beproeving is er niks fijners dan een koude cola (en misschien ook nog wel wat lekkers te eten). De teleurstelling kan dus niet groter zijn dan wanneer het berghutje bovenop de col dicht is of zelfs non-existent is. Moet je jezelf belonen met lauw geworden water en toch weer zo'n reep (als je dat nog wel hebt trouwens).
10) Autoleed in de afdaling (en ook in de klim)
What comes up, must come down en dus behandel ik de afdaling hier ook nog even. Daar heb je meer last van auto's dan van motoren. Zo halen auto's je in op de meest debiele momenten; vlak voor een bocht bijvoorbeeld, juist het deel van de afdaling waar je weer harder gaat dan een auto.
Je hebt ook de echte zondagsrijders die bijna trager de berg afrijden dan jij er net tegenop fietste. Ik ben echt geen snelle daler, maar zit regelmatig continu in de remmen knijpend vast achter een auto die in slakkengang gaat.
Dan nog even over bergop en ander verkeer, omdat ik bij punt 2 beloofd had daar op terug te komen... Namelijk de situatie dat je in een haarspeldbocht buitenom even wil bijkomen of juist een keer binnendoor wil aanvallen, maar dat er juist op dat moment van de totaal verlaten klim toch even een auto of motor komt aanzetten.
P.S. En begrijp me dus echt niet verkeerd hè: in de bergen fietsen, ik vind 't het mooiste wat er is, zelfs met deze ergernissen!
- Cor Vos