Hij vertelde erover in gesprek met Procycling. "Ik ben er inmiddels achtergekomen dat sprinten op de weg echt iets anders is dan sprinten op de baan. Men noemt gasten als Jakobsen, Groenewegen en Cavendish sprinters, maar dat zijn het niet. Het zijn ongelooflijk getalenteerde duursporters die na tweehonderd kilometer meer wattage kunnen trappen dan de rest."
"Kijk naar Cavendish en ook Viviani: sprinters op de weg die op de baan wereldtitels en olympische medailles hebben gewonnen op duuronderdelen. Ze hebben allemaal een enorme motor waardoor ze lange tijd kunnen rijden. Ze zijn sterk en ook nog eens snel. Dat maakt ze heel speciale sporters. Als ik Jakobsen en Groenewegen zie, denk ik: dat wil ik ook."
Voorlopig lukt dat Büchli nog niet, want hij heeft nog geen enkele keer om de zege kunnen sprinten dit seizoen. "Ik heb een wapen, mijn sprint is de beste van het hele peloton. Op intrinsieke snelheid en kracht weet ik dat ik ze versla. Maar dat is het spelletje op de baan en niet op de weg."
"Die jongens hebben veel meer inhoud dan ik. Dat maakt voor mij de uitdaging zo groot. De reden dat ik ooit voor de baan koos, was omdat ik heel goed kon sprinten en niet goed was in duursport. Ha, en nu ga ik een duursport doen!"
De voormalige-wereldkampioen Keirin vindt de transformatie enigszins tegenvallen. "Eerlijk gezegd had ik verwacht dat de transformatie sneller zou gaan. Ik dacht: als ik drie, vier maanden lang elke dag op de fiets zit dan heeft mijn lijf zich aangepast en voel ik me wielrenner. Maar dat valt tegen."
"Ik merk dat ik beter word, maar ik voel me nog steeds een baansprinter op een wegfiets in een wegwedstrijd. Voel me nog geen wielrenner. Ik weet hoe ik moet trainen, leven en presteren, hoe ik technisch moet fietsen en hoe ik door het peloton moet manoeuvreren. Wat ontbreekt is het gevoel dat ik lang hard kan fietsen in plaats van enkel hard fietsen."
- Cor Vos