Column | De plek waar Gino Mäder stierf: met z'n drieën zwijgen we, starend naar petjes, bloemen en een afgrond

Onze redacteur fietste naar de plek waar Gino Mäder stierf. Het maakte indruk.

Op doorreis naar de eindbestemming van mijn fietsvakantie eind augustus - de Mortirolo moest van mijn bucketlist - was ik wel even klaar met de airco van de auto en de podcasts. Ik kwam langs de Albulapas en besloot alvast even de klimmersbenen te testen.

Plek des onheils

De Albulapas. Ik was even vergeten wat daar gebeurde op 15 juni, maar Google Maps herinnerde me eraan. Toen ik aan de voet van de klim nog even de kaart bekeek op m'n telefoon zag ik een paar kilometer na de top de woorden 'Gino Mäder Memorial' staan als pinpoint.

Het plan was in eerste instantie een heen en weertje van auto naar top, maar toen ik het bordje Albulapas - een lange, maar prachtige klim overigens - passeerde, fietste ik door. Eerst een stuk in licht dalende lijn, rechtdoor. Het landschap was nog steeds oogstrelend, maar ik had er steeds minder oog voor. Na wat bochten doemde de plek des onheils op, in een soort chicane.

Tekst gaat verder onder de advertentie

Raar maar indrukwekkend moment

Voor wielertoeristen die op de rechterweghelft moeten blijven en niet met 100 kilometer per uur aankomen eigenlijk totaal geen gevaarlijk punt. Het spontaan ontstane monumentje op het stukje grind naast de weg laten zien dat het voor Gino Mäder anders was.

Ik knijp in de remmen, sta stil en maak een foto van de provisorisch door andere wielertoeristen rond een paaltje gelegde petjes, bidonnen, kaarsen, bloemen en andere memorabilia. Er komen nog twee fietsers aan. Ook zij stoppen. Ik geef ze een hoofdknikje. Knikje terug.

Met z'n drieën zwijgen we, starend naar de petjes, bloemen en de afgrond. Het is een raar, maar indrukwekkend moment, dat in m'n gedachten waarschijnlijk veel langer duurt dan in werkelijkheid. Ik fiets terug naar de top en daal daarna weer af naar de auto. Toch wat voorzichtiger dan normaal.