De strijd om de eindzege ging in de laatste manche nog tussen Toon Aerts en Eli Iserbyt, maar op het eerste oog leek die eerste een voorsprong te hebben die groot genoeg was. Dus was het vooral kijken naar de dagzege. Van der Poel ging razendsnel van start. Voor al zijn concurrenten was het alle hens aan dek, maar aangezien Aerts pal in het wiel zat, liet de wereldkampioen het tempo vervolgens zakken. Daardoor kon een hele rits renners terugkomen, waaronder de sterk ogende Joris Nieuwenhuis, Eli Iserbyt, Tom Pidcock, Laurens Sweeck en Wout van Aert.
Van der Poel zat in het pak van dertien renners lange tijd in een van de laatste posities. Pas in de vierde ronde schoof hij weer enigszins op, maar bij het ingaan van ronde vijf maakten er nog liefst zestien renners kans op de zege. Van der Poel leek het niet echt naar zijn zin te hebben op het snelle parkoers en schudde even zijn hoofd. Op weinig plaatsen viel er een verschil te maken, waardoor er halfweg koers nog steeds negen renners meededen om de knikkers.
Bij het ingaan van de zesde ronde zette Sweeck flink aan. Van der Poel was op dat moment bij de pinken en zat meteen in het wiel van de Belgisch kampioen. Vervolgens was het de beurt aan de meester zelf. Met een verschroeiende demarrage sloeg hij de concurrentie om de oren. Sweeck probeerde nog te volgen, maar dat lukte hem niet. Ook Aerts en Iserbyt, die op de tweede en derde plaats kwamen te liggen, konden niet mee. Per ronde werd het gat groter op de andere renners en zo kende Van der Poel de ideale voorbereiding op het wereldkampioenschap van volgende week.
Achter Van der Poel streden Iserbyt en Aerts om de overige podiumplaatsen, maar vooral om de eindwinst in de Wereldbeker. Desondanks was die strijd ook niet al te spannend meer, want Aerts had een flinke voorsprong en de achtervolgende groep lag te ver achter om nog punten af te snoepen. Bovendien reed Aerts bij de balkjes weg bij zijn landgenoot en eindigde hij ook als tweede.