Zelf in het zadel | 'Carrefour de l'Arbre, hier trekt die Duvel z'n Moortgat open'

In 'zelf in het zadel' schrijven onze redacteuren over hun eigen ervaringen op de racefiets. Deze keer over het mythische Carrefour de l'Arbre.

Zelf in het zadel: 'Carrefour de l'Arbre, hier trekt die Duvel z'n Moortgat open'

Al vanaf met moment dat ik het wielrennen écht volg, heb ik een fascinatie voor Parijs-Roubaix. Ik ben daar niet de enige in en ik hoef waarschijnlijk ook niet uit te leggen waarom. Het is de ultieme koers, het summum van heroïek. Tom Boonen, Fabian Cancellara, Servais Knaven, Johan Museeuw...

Ik wilde het zelf ook wel eens ervaren. Daarom toog ik in april 2017 naar het noorden van Frankrijk. Om de laatste koers van Tom Boonen in het echt te zien, maar dus ook om zelf eens te ervaren hoe erg het moet zijn om over de kasseien van Roubaix te fietsen.

Spoiler alert: het is verschrikkelijk.

Carrefour de l'Arbre is het meest vreselijke stuk wegdek wat ooit door mensen gemaakt is (al komt het stukje weg genaamd La Drève des Boules d'Hérin - ook wel Trouée d'Arenberg - dicht in de buurt). 'Gemaakt' is trouwens een groot woord. Ze hebben gewoon een bult keien in een weiland gedonderd en daar laten liggen. De Franse slag, weet je wel.

Ondanks de klaagzang die je net gelezen hebt, raad ik het toch aan om de kasseien van Roubaix eens te bezoeken en er vooral eens overheen te rijden. Waarom? Je moet het zelf eens ervaren om te weten wat het is, want de Hel van het Noorden laat zich moeilijk met een pen omschrijven. Toch ga ik een poging wagen.

De voorbereiding is het halve werk en omdat ik, op wat Drentse keitjes na, amper ervaring had met kasseien besloot ik wel eens kritisch naar m'n materiaal te kijken. De racefiets werd ingeruild voor de cyclocrossfiets met wegbanden (30mm, 4,3 bar voor en 4,5 bar achter) en ik besloot ook maar om een extra stuurlintje te wikkelen. Geen overbodige luxe.

Het vervelende van Carrefour de l'Arbre is dat hij aan het eind van een schier eindeloze reeks van kasseistroken zit. Kasseistroken in het eeuwige niets, want het noorden van Frankrijk is mooi in al zijn leegheid. Het Bos van Wallers (waar ik meer op de kasseien botste dan er overheen reed), Haveluy à Wallers - Pont Gibus (op het midden rijden) Mons-en-Pévèle (prima te doen), noem het maar op.

Je bent dus al flink door elkaar geschud voordat je er aan mag beginnen. Het bizarre aan de meeste kasseistroken, en dat geldt zeker voor Carrefour de l'Arbre, is dat ze er zomaar zijn. Zonder aankondiging. Je hebt net eerst de strook van Camphin-en-Pévèle gehad en je denkt dat je even bij kunt komen in het gelijknamige dorp.

Misvatting. Bij een boerderij moet je rechtsaf en lijkt het alsof je een boerenerf oprijdt. Dat is dus de beruchte strook. "Carrefour de l'Arbre, hier trekt die Duvel z'n Moortgat open", sprak Michel Wuyts in 2009. De strook is 2,1 kilometer lang en het begin is veruit het slechtste deel. De stenen zijn hier zo slecht neergedonderd en het landbouwverkeer wat er overheen rijdt maakt het er niet beter op. En dan heb je in het begin ook nog een serie bochten.

Op het filmpje hier beneden wordt nog maar eens bewezen hoe lastig de combinatie van kasseien en bochten is. Ik probeer tempo te houden en zoek wanhopig naar plekjes waar de kasseien er ook maar een beetje berijdbaar bijliggen, maar ik slaag natuurlijk niet in die opzet. Alles aan m'n lijf doet pijn en m'n benen zijn er ook wel klaar mee, maar ik wil zo hard mogelijk over die strook rossen.

2,1 kilometer is lang, erg lang en omdat op hoge snelheid rijden niet evident is duurt het voor m'n gevoel een eeuwigheid voordat ik bij het cafeetje aan het eind van de strook ben. De bochten heb ik redelijk weten te verteren door steeds de binnenbocht te nemen. Het voelt alsof ik in de bochten duik. Na de bochten weer op snelheid komen is elke keer weer worstelen, maar ik ga nog vooruit.

Ik schaam me hier niet voor.

Van tevoren had ik me voorgenomen om niet te smokkelen, maar ze kunnen me wat. Op het laatste deel van de strook kun je in een soort gootje rijden. Hoewel, gootje is veel gezegd; het is gewoon een 10 cm brede strook van stof en zand. Nog nooit heeft stof en zand er zo aantrekkelijk uitgezien.

Gelukkig is het droog en staat er tijdens de toerversie geen publiek. Ik kan schaamteloos een stukje smokkelen; de beursheid in m'n lijf doet m'n schuldgevoel wegebben. M'n vingers zijn verkrampt en zullen dat de komende dagen blijven. Mijn handen lijken op die van een Lego-poppetje.

Na Carrefour de l'Arbre volgen nog de stroken van Gruson en die van Hem. De laatste heeft maar één ster en dat is onterecht, want ook dat is nog een pittig stukje stenen (mits je niet op de asfaltstroken aan de zijkanten gaat fietsen). Vervolgens is er nog de Espace Charles Crupelandt, maar die mag geen naam hebben.

Hoewel ik flink m'n best heb gedaan, kom ik niet verder dan 25,9 gemiddeld op Carrefour de l'Arbre. Ter indicatie: Niki Terpstra reed er in 2018, toen hij derde werd, met 37,5 gemiddeld overheen. Hoewel ik een Alpencol beklimmen of spiegelasfalt veel leuker vind, was het een onvergetelijke ervaring.

Heb ik je nu afgeschrikt met dit verhaal? Niets van aantrekken en gewoon een keer gaan. Neem wat reservebandjes en een minitooltje mee (om halverwege je bidonhouders weer vast te zetten), monteer wat dikkere banden en gaan met die banaan. Het is soms even afzien en vloeken, maar dichter bij de Hel van het Noorden ga je niet komen.

Beeld: Tom Akkerman

Zelf in het zadel
  • Tom Akkerman