André van den Ende

Opinie | Steeds meer renners koersen altijd en overal en dat is een fantastische trend

Onze redacteur ziet een goede ontwikkeling in het wielrennen. Weg met het 'Armstrongsiaanse koersen', zegt hij (en dan gaat het niet om doping..)

André van den Ende

Romain Bardet. Als je tien jaar geleden had gezegd dat een renner met zijn profiel - lichtgewicht, rasklimmer, klassementsrenner - aan de start zou staan van Omloop Het Nieuwsblad dan had niemand je geloofd. Nu keek ik nog steeds wel even vreemd op toen ik z'n naam op de deelnemerslijst bij Team DSM tussen die van Søren Kragh Andersen en Tiesj Benoot in zag staan, maar dat was nog even de oude wielermastodont in me.

De nieuwe, frisse wielerlabradoodle (of een ander enthousiast dier naar uw keuze) in me ziet een trend: renners zitten niet alleen maar meer op een hoge vulkaan om zich het hele jaar op één doel te focussen, maar ze koersen, ook op terreinen waar je dat niet van ze verwacht.

Dat kan het afgelopen seizoen en dit seizoen te maken hebben met de coronacrisis. Dat kan te maken hebben met een unieke generatie wielrenners - zegt de naam Mathieu van der Poel iets? Dat kan te maken hebben een selectieve blik van mij - want inderdaad, ze zitten nog steeds wel heel lang op die vulkaan (Wout van Aert zit er zelfs als Bardet zich zaterdag in gang zet voor 200 kilometer kasseienvreten door Vlaanderen).

Maar die wielerlabradoodle in me zegt dus iets anders en ik luister graag naar 'm. Die zegt dat we het wielrennen zich eindelijk losmaakt van het Armstrongsiaanse juk. Ik had en heb best respect voor een deel van zijn aanpak (het dopinggedeelte dus niet hè..), maar goed beschouwd koerste hij in een heel jaar maar drie weken en één dag (in die ene dag stangde hij Michael Boogerd en de Raboploeg in de Amtel Gold Race).

Ultieme hyperspecialisatie. Maar kijk nu eens. Als gezegd: Mathieu van der Poel maakt van alles op twee wielen een doel. Filippo Ganna rijdt tegen de klok op weg en baan, maar draait zijn hand ook niet voor om voor een bergetappe en heeft al aangekondigd in de toekomst werk te willen maken van de klassiekers.

Wout van Aert baggert door de modder, vreet kasseien, rijdt tegen de klok, en beult ondertussen de ballen uit z'n bib op cols van buitencategorie. Julian Alaphilippe dartelt over Waalse hellingen, maar doet dat net zo hard over de Vlaamse heuvels - of zelfs de Mont Ventoux. Tom Pidcock won de Baby Giro, maar ook de beloftenversie van Parijs-Roubaix.

Oudgedienden gaan mee met 'de jonkies'. Heinrich Haussler staat zelf z'n fiets af te spuiten na een cross. Jakob Fuglsang zette de Ronde van Vlaanderen op z'n programma - en niet alleen om het mee te maken; hij wil er meedoen voor de knikkers. Voor hij besloot een break te nemen, kondigde ook Tom Dumoulin aan in Vlaanderens Mooiste te starten.

Nog even en Esteban Chaves en Kenny Ellisonde maken van Parijs-Roubaix een doel.

Een fantastische ontwikkeling - al is dat laatste meer vanuit komisch perspectief; ik zou deze miniatuurrenners graag eens over de stenen zien stuiteren.

Columns
  • Cor Vos