André van den Ende

Column | Weg met de Nederlandse klassementsrenners, leve de rittenkapers! 

Onze redacteur genoot van de Giro en wil dat er nooit meer een Nederlander (of Nederlandse ploeg) voor een klassement gaat in een grote ronde.

André van den Ende

We hebben de afgelopen jaren met podiumplekken voor Tom Dumoulin (die er ook eentje won natuurlijk), Wilco Kelderman en Steven Kruijswijk niet te klagen over Nederlands succes in de eindklassementen van grote rondes. Puntjevandestoelwerk in ritten waarin poep (Dumoulin), een sneeuwwal (Kruijswijk) en een wat aparte ploegentactiek (Kelderman) voor verrassende wendingen zorgden - helaas niet altijd ten positieve.

De afgelopen Giro werd Wilco Kelderman op een zeventiende plek de beste Nederlander in het algemeen klassement van de Giro, met op plek achttien vlak achter hem Thymen Arensman. Op basis van die cijfers zou je dus zeggen dat het Nederlandse wielrennen weer is teruggeworpen naar wat ik weleens het Theo Eltink-tijdperk noem.

De tijd waarin we het als Nederlanders al vierden wanneer een Nederlandse verzorger de bidon had gevuld van de nummer 7 uit het eindklassement - of we dus de vlag uithingen als Theo 27ste was geworden in een bergetappe en daardoor steeg naar de 24ste plaats in het algemeen klassement. Hij was nog jong, misschien kon hij ooit eens top 15 rijden in een grote ronde!

Gelukkig zijn we in werkelijkheid allesbehalve teruggeworpen naar het Theo Eltink-tijdperk (sorry Theo, dat ik jouw naam hiervoor zo misbruik; je kon er ook niks aan doen dat jij net koerste toen het Nederlandse wielrennen op z'n gat lag).

Als we even de roze bril algemeenklassementsbril afzetten - en ik stel dus voor dat we dat meer en meer gaan doen - dan was het een schitterprimadeluxiastische* Giro vanuit Nederlands oogpunt. Ik denk zelfs niet dat ik ooit meer genoten heb van een grote ronde.

(*nieuw bijvoeglijk naamwoord dat een combinatie is van meerdere andere bijvoeglijke naamwoorden, om aan te geven hoe mooi het was)

Er waren dagen dat er acht (8!) Nederlandse renners in de kopgroep zaten. In het Theo Eltink-tijdperk (nogmaals sorry, Theo..) was dat zo ongeveer het aantal Nederlanders dat startte in een grote ronde.

Die aanvalslust van de Nederlandse renners was een beetje door toeval ingegeven. Niet bij Mathieu van der Poel natuurlijk, die stapt uit bed en demarreert naar z'n ontbijt, zo zit het aanvallen in z'n aard. Ook Mollema ging vooraf al op jacht naar ritten. Maar bij de Jumbo's en Arensman moesten er eerst, om verschillende redenen, kopmannen sneuvelen voor het adagium veranderde in het aloude Nederlandse 'AANVALLUHHHH!'

Een zegen voor de Giro en het Nederlandse wielrennen wat mij betreft. Tuurlijk, het zal best om het roze gaan. Maar man, wat heb ik me vermaakt met die ongeremde en ongetemde aanvalslust. Elke dag meer Nederlandse vlaggetjes in beeld dan na een dagje op Twitter door tweets van FVD'ers scrollen - en dat wil wat zeggen.

Zo tegen het einde van de Giro trok ik de conclusie: doe mij dit altijd maar. Ze willen er helaas niet aan bij Jumbo-Visma en andere ploegen waar Nederlanders rijden. Maar alsjeblieft, vergeet die klassementen en ga lekker fietsen voor ritzeges. Voor ons kijkers is het leuker en voor de renners zelf stiekem ook wel denk ik.

Minder stress, meer plezier. Het zou de les kunnen zijn van deze Giro. Verpats Roglic weer aan de skichansclub van Ljubljana en ga lekker frank en vrij rondfietsen, Jumbo's. Ik weet zeker dat ze daar bij de supermarkt uiteindelijk meer billendoekjes, doperwten en bakjes kipsaté van verkopen.

(Ik weet ook zeker dat het niet gaat gebeuren, maar ik blijf nog even op m'n roze Giro-wolk zitten..)

Columns
  • Cor Vos