Fietsen in het Amerikaanse 'Wilde Westen': rolling hills, geweren op de weg en nét geen prof

Onze redacteur kon het tijdens zijn vakantie in Amerika natuurlijk niet laten om ook te... fietsen! Het werd een fantastische ervaring.

Fietsen is altijd mooi, maar op een plek waar je niet woont nog nét even mooier. Daarom kon ik het niet laten om tijdens een roadtrip door de Amerikaanse staten Colorado, Wyoming, Idaho en Montana tot drie keer toe een fiets te huren. Ik werd niet teleurgesteld!

Hoe het gekomen is, weet ik niet. Maar ik kan gerust zeggen dat ik een Amerikanofiel ben. Vraag me wat de hoofdstad van de staat North Dakota is en ik zal zonder erover na te hoeven denken Bismarck zeggen. Het NHL-ijshockeyteam van San Jose? De Sharks natuurlijk! Als er Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn, zit ik tot diep in de nacht naar de Magic Wall van CNN te kijken. Anchormen Wolf Blitzer en John King zijn voor even m’n beste vrienden.

Nóg fascinerender dan het land met de vijftig staten en nog veel meer leuke maar helaas ook minder leuke eigenaardigheden vind ik het hoeveel je ziet als je je door Moeder Natuur voortbeweegt met behulp van een vervoermiddel waarvan je de wielen aan het draaien brengt door op pedalen te trappen. Juist, de fiets. Je hebt een grotere actieradius dan bij wandelen en vergeleken met een auto… Tsja, dat hoef ik niet eens uit te leggen: fietsen is fantastisch.

Toen ik met twee vrienden besloot om afgelopen september door het westen van Amerika te gaan roadtrippen was een paar daagjes op de fiets dan ook een must. Mijn versie van de American Dream. Want zo voelde het. Van tevoren en na afloop; de drie dagen op steeds een verschillende soort fiets (race, MTB en gravel) waren een absoluut hoogtepunt van mijn vakantie.

Bij zo'n plaatje krijg je toch spontaan zin om cowboy te worden?

Fietsmekka Boulder

De eerste tussenstop na geland te zijn in Denver is het Amerikaanse fietsmekka Boulder in Colorado. Boulder is een universiteitsstadje met iets meer dan 100.000 inwoners en ligt op een half uurtje rijden (met de auto) van miljoenenstad Denver. Veel belangrijker, voor fietsers: het ligt aan de voet van de Rocky Mountains. Als je Boulder uitrijdt, gaat het meteen omhoog.

En je zit er al niet laag, want het gehele westen van de Verenigde Staten ligt eigenlijk op hoogte. Denver staat bekend als ‘The Mile High City’ en het nabijgelegen Boulder ligt zelfs nog iets hoger: 1621 meter boven zeeniveau – in het vliegtuig raadt een vrouw op leeftijd ons aan met zuurstofmaskers op te gaan fietsen, maar dat lijkt ons toch wat overdreven.

Boulder geldt binnen de Verenigde Staten als het fietsmekka omdat het vanwege die hoogte en de ligging aan de voet van de Rockies zeer geschikt is als uitvalsbasis voor de edele wielersport. Taylor Phinney werd er geboren, Tyler Hamilton woonde er zo’n twintig jaar. De ter ziele gegane profetappekoers Coors Classic, met onder andere Greg Lemond en Bernard Hinault op de erelijst, finishte er altijd.

Het stadje zelf ademt nog steeds fietsen, met veel fietspaden en de nodige wielercafés en fietsenzaken. Ook het weer speelt een rol: de zon schijnt er 300 dagen per jaar en ondanks de hoogte is er het er grote delen van het jaar zeer behaaglijk, om niet te zeggen warm of zelfs heet.

Nederland, Colorado

Ook op de dag dat ik een fiets huur in Boulder is het stralend weer, maar niet té warm. Het perfecte fietsweer. Op internet zoek ik een mooie route uit, ik zet ‘m op m’n Garmin en trappen maar! De route brengt me via een loeisteile klim – Magnolia Road blijkt achteraf met 9,1 procent over 7,3 kilometer de op een na steilste klim van Colorado te zijn - en een schitterend onverhard (maar op de racefiets prima te doen) aangestampt zandpad naar Nederland.

Naar Nederland? Jazeker. Nog zo’n 1000 meter hoger dan Boulder ligt op 8236 voet, dat is dus op iets meer dan 2500 meter hoogte, het plaatsje Nederland. Ik ga uiteraard met het plaatsnaambord op de foto, zet m’n huurfiets met een muurschildering van een enorme dinosaurus (er zijn hier veel dinoresten gevonden) op de kiek en kijk wat in het plaatsje rond. Bij de plaatselijke VVV kom ik erachter waarom het hier Nederland heet.

Nederland is namelijk een oud mijnstadje. In 1873 kocht de Mining Company Nederland – uit ‘ons’ Nederland dus – de vlakbij maar hoger gelegen Cariboumijn. Het dorpje Nederland heette op dat moment nog niet zo, maar omdat het lager gelegen dorpje dienst deed als bevoorradingsstation voor de mijn hernoemden de Nederlanders van het mijnbedrijf het toepasselijk naar hun eigen ‘lage’ land: Nederland.

Het pittoreske 'western' stadhuis van Nederland, Colorado

Frozen Dead Guy

De vrouw van de VVV vertelt dat er opvallend veel Nederlanders langskomen bij haar. Ze vertelt ook dat er in Nederland ieder jaar een vrij luguber festival plaatsvindt: de Frozen Dead Guy Days. Een festival ter ere van de Noor Bredo Morstoel, een overleden man die net buiten het dorp ingevroren in een crypte ligt, met als idee om in de toekomst weer ontdooid te worden en verder te leven – ik verzin dit niet. Tijdens de Frozen Dead Guy Days in maart is er veel muziek in het stadje, maar ook een heuse doodskistenrace – ook weer echt waar.

Of het die doodskistenrace is of toch de naam van het stadje, die natuurlijk als thuiskomen voelt, ik weet het niet.. Maar ik ben geïntrigeerd door Nederland, Colorado. Ook vanwege de relaxte sfeer die er hangt. De cowboys en hippies wonen er gebroederlijk naast elkaar. De aanwezigheid van maar liefst vier microbrouwerijen op 1500 inwoners speelt misschien ook wel een rol. Ik kom hier terug.

Poging tot prof

Maar eerst daal ik op de racefiets weer af naar Boulder, door de schitterende Left Hand Canyon. Het daalt heel anders dan ik gewend ben. Geen haarspelden, maar een prachtig egale weg die met een procentje of vier á vijf naar beneden meandert tussen indrukwekkende rotspartijen. Ik ga als een raket, maar geniet ondertussen ook van de omgeving.

Boulder: blauwe lucht en mooie uitzichten

Terug in Boulder staat er nog één klim op m’n verlanglijstje. Misschien kan ik namelijk nóg een droom in vervulling laten gaan: profwielrenner worden. Dat behoeft uitleg. En die uitleg begint met het noemen van een naam van een klim waar bij het schrijven de rillingen nog op m’n rug komen te staan, zo zwaar is-ie. Flagstaff Mountain. 7,5 kilometer lang, 8,2 procent gemiddeld. Dat klinkt niet belachelijk zwaar, maar als ik zeg dat er aan het einde van de 7,5 kilometer stukken van meer dan 20 procent inzitten dan geloof je misschien dat het wel degelijk een martelgang is.

Hoe dan ook, het Strava-segment van de klim, Super Flag genaamd, is bij Boulderites die fietsen befaamd. Levi Leipheimer en Sep Kuss staan er in de top 10. Maar zij werden in 2020 naar de kroon gestegen door de relatief onbekende Keegan Swirbul. Iemand van wat tegenwoordig de procontinentale Human Powered Health-ploeg is, zag deze prestatie en inmiddels is Swirbul prof bij die ploeg.

Alle reden om dat klimmetje ook eens even op te hengsten dus. Helaas blijf ik steken op een tijd van 30 minuten en 59 seconden. 8 minuten en 58 seconden trager dan de tijd van Swirbul. Geen contract voor mij – maar toch ben ik niet ontevreden met plek 546 van de 9703 Stravisten die de klim ooit bedwongen.

De eerder genoemde muurdino met m'n huurfiets erbij

Terug naar Nederland

Na nog een paar dagen in Boulder te vertoeven zoeken we het letterlijk hogerop. Nederland, Colorado had zo’n goede vibe dat we er voor een paar dagen een AirBnb besluiten te betrekken. En omdat Nederland dan weer een MTB-mekka is, besluit ik er een mountainbike te huren.

Ik heb offroad weinig ervaring, maar de paar keer dat ik in Nederland op een fiets met dikke banden zat, vond ik het wel heel tof. Dat blijk ik het in Amerika ook te vinden, maar het is wel even andere koek dan de bospaadjes in Nederland, Nederland. Op m’n huurfiets stuiter ik over de stenen, eigenlijk geen idee wat ik doe.

Toen me bij het huren van de fiets uitleg werd gegeven over de dropper seatpost die op fiets zat, dacht ik: ‘is dat niet een beetje overdreven, lijkt me toch meer iets voor profs..’. Maar nu ik eenmaal op de fiets zit, snap ik het. Tijdens de steile rotsafdalingen is het een uitkomst om je zwaartepunt door middel van een druk op de knop te kunnen verlagen.

Gaat de ‘weg’ weer omhoog? Dan verhoog je het zadel net zo makkelijk weer. En omhoog gaat het ook echt wel op de keien en over de smalle paadjes, want ik zie na afloop op m’n Strava-file dat ik maar liefst een hoogte van 3122 meter heb aangetikt.

Ik heb nooit zo’n last van op hoogte fietsen, maar dit merk ik toch ook wel. Het schitterende onhergbergzame landschap om me heen vergoedt veel. Tegen het einde denk ik de techniek van het MTB’en ook wat beter onder de knie te hebben. Ik merk dat ik een beetje overmoedig word en ontwijk een paar keer ternauwernood een boom. Tijd om te stoppen.

Shirt van Marianne Vos

Bij terugkomst van die andermaal schitterende rit raak ik aan de praat met een mechanieker van The Tin Shed, waar ik mijn mountainbike huurde. Ik zie namelijk aan de muur van de zaak, tussen veel andere wielershirts, een oranje wieleroutfit hangen.

Hij vertelt dat-ie van Marianne Vos is geweest. Ergens is het wel logisch: een shirt van Nederlands beste wielrenster in Nederland. Het hangt hier omdat een lokale mountainbikester – het is een MTB-shirtje van Vos – het heeft weten te bemachtigen bij een wedstrijd, met handtekening en al.

De mechanieker vertelt ook hoe hij door heel Europa is getrokken in dienst van de verschillende profploegen. Ooit belandde hij in het huis van de ouders van Marianne Vos. Hij is nog onder de indruk van de prijzenkamer die daar is ingericht. “A big room, stuffed with trophy’s. Incredible!”

Het shirtje van Marianne Vos, tussen twee Amerikaanse tenues

Laatste stop: Bozeman

Incredible. Dat is ook wel een woord dat van toepassing is op m’n derde en laatste fietsavontuur in de States. Via Wyoming zijn we inmiddels in Montana beland, een stuk noordelijker dan Colorado. Ons oog viel daar op een plaatsnaam met de, voor Nederlanders, opvallende naam Bozeman.

Uiteraard booskijkend op de foto met Bozemanbordje

Wat online zoekwerk leerde dat de naar de ontdekkingsreiziger John Bozeman vernoemde plaats met zo’n 60.000 inwoners andermaal een levendige college town is. Wat ik proefondervindelijk vaststel: het is ook een gravelwalhalla. Na een rit op de racefiets en eentje op de MTB had ik namelijk bedacht dat een rit op de gravelbike het drieluik helemaal af zou maken.

Ik blijk met m’n neus in de boter te vallen, want ten noorden van Bozeman stikt het van de dirt roads, zoals Amerikanen gravelwegen noemen. Ze gaan door de rolling hills, hetgeen prachtige uitzichten oplevert. Omdat het de dag ervoor hoog in de bergen gesneeuwd had, rijd ik constant in een bijna sprookjesachtig landschap met direct voor me de gravelwegen die als een meetlint kronkelend over de rolling hills gegooid lijken, en op de achtergrond de besneeuwde toppen.

De prachtige rolling hills nabij Bozeman

Boze man in Bozeman

Die rolling hills rij je, zeker onverhard, niet zomaar op. Het is hard werken op de gehuurde gravelbike. Maar het is toch vooral genieten. Van de natuur, maar ook van de eigenaardigheden van het Amerikaanse platteland. Zo kom ik een bord tegen waarop geen plaatsnamen staan, maar de afstanden tot de boerderijen van de families die er wonen – de Millers en Morgans zijn goed vertegenwoordigd.

Een ander bord stelt me voor een dilemma. M’n provisorisch via Google Maps uitgestippelde route loopt namelijk over een gravelweg waar op een hek twee borden hangen met niet mis te verstane teksten erop.  ‘PRIVATE, KEEP OUT’ en ‘NO TRESPASSING Are you going to listen to me in English or do I have to speak to you in 12 gauge?’, met daarbij de afbeelding van een geweer. Er bekruipt me het gevoel dat ik niet echt welkom ben op met m’n fietsje over deze Cow Chip Road te rijden…

Een tekst waar je wel even voor terugdeinst...

Ik kies eieren voor m’n geld en rij een andere onverharde weg in – er zijn er immers meer dan genoeg. Die brengt me uiteindelijk via een iets langere route dan gepland weer terug in Bozeman. Blij dat ik de ongetwijfeld boze man (en z’n geweer) die bij de boze borden hoort ontweken heb, zoek ik m’n vrienden op en trakteer mezelf op een biertje. Want ook in Bozeman blijken ze alweer de nodige brouwerijen te hebben. Wát een land!