Met deze simpele ingrepen bouw je een racefiets om tot (tijdelijke) gravelfiets

Als je graag eens op onverharde paadjes wil gaan rijden, hoef je helemaal geen dure gravelfiets te kopen!

Gravelen is booming business. De discipline kwam overgewaaid van de Verenigde Staten naar Europa en is de laatste jaren aan een steile opmars bezig. Ondertussen is er zelfs al een Europees- en wereldkampioenschap gravel!

Fietsfabrikanten spelen uiteraard graag in op die nieuwe hype. Ze proberen de consument er van te overtuigen dat je om te gravelen een dure gravelfiets en zelfs gravelkledij nodig hebt, maar met enkele eenvoudige aanpassingen kan je ook met je wegfiets prima een onverhard paadje inslaan.

We leggen je hieronder uit hoe je je fiets makkelijk 'ombouwt' tot een (tijdelijke) gravelfiets!

1. Bandenprofiel

Het belangrijkste verschil tussen een weg- en een gravelfiets is de breedte van de banden. Wegfietsen zijn doorgaans uitgerust met 25 mm banden (comfortfietsen zelfs 28mm). Gravelbanden zijn meestal 40mm dik.

Op een wegfiets kan je echter ook gewoon bredere banden monteren, maar opgelet: 'echte' gravelbanden zijn te breed om tussen je voorvork te krijgen! Banden van 28mm dik volstaan om minder ruig terrein (grind) te overwinnen. Op ruigere ondergrond (bv boomwortels) kies je beter voor 32mm.

Tijdens het gravelen (ook mountainbiken en crossen) hoef je je banden overigens niet zo hard op te pompen als tijdens het fietsen op de weg. Die lagere luchtdruk vangt oneffenheden beter op en dat rijdt een stuk comfortabeler (en sneller!)

2. Casette

Een tweede, niet noodzakelijk, maar wel handige ingreep is het monteren van een kleiner blad vooraan of een groter verzet achteraan. Gravelen gaat namelijk een stukje trager omdat je offroad fietst. Een verzet om aan 50 km/h door het bos te sprinten is overbodig.

3. Tweede wielset

Met carbonnen velgen op onverharde paden fietsen, is geen goed idee. Tijdens het gravelen vliegen namelijk voortdurend steentjes, takjes en dergelijke tegen je velgen en carbon is niet het sterkste materiaal. Laat daarom die duren carbonnen wielen thuis en ga op pad met een tweede wielset, bij voorkeur ééntje met lagere en aluminium velgen.

Een bijkomend voordeel van een tweede wielset is dat je er meteen de juiste gravelbanden én een geschikte casette kan op moneteren. Dan heb je een 'wegwiel' en een 'gravelwiel'.

4. Stuurlint

Naast bredere banden en minder luchtdruk, komt ook een extra stuurlint het comfort ten goede. Daarmee vang je trillingen door oneffenheden in de ondergrond beter op.

5. MTB-schoenen en -pedalen

Tijdens het gravelen kan het af en toe gebeuren dat je een stukje moet lopen of voet aan grond moet zitten. Met wegschoenen en wegpedalen kan je prima gravelen, maar lopen is een stuk moeilijker omdat de schoenplaatjes ver uitsteken aan de onderkant van je schoen.

Mountainbikeschoenen hebben een vlakke onderkant (de plaatjes zitten erin verwerkt) en daarmee loop je een stuk makkelijker. Bijkomend voordeel is dat je met mountainbikepedalen dubbelzijdig kan inklikken.

6. Tape

Tijdens het gravelen vliegt er wel wat tegen je duur en fragiel kader zoals steentjes en takjes. Daardoor krijg je krassen op je mooie kader of raakt je kader zelfs beschadigd.

Een eenvoudige manier om dit probleem te verhelpen is het aanbrengen van tape op je de plekken waar je kader het hard te verduren krijgt. Dat is vooral de onderkant van je kader en de plek waar je ketting tegen je achtervork slaat.

7. Spatbord

Dan rest nog één ingreep om je wegfiets helemaal om te bouwen tot gravelfiets: een spatbord! Daarmee hou je, zeker als het nat of modderig ligt, veel vuiligheid tegen. Dat is aangenamer voor je achterwerk en verlengt de levensduur van je wasmachine.

Zelf in het zadel
  • Foto: Unsplash/Coen van de Broek