Daar leek het lang niet naar uit te zien, want toen de Sloveen op ruim dertig kilometer van de meet aanviel, was niemand in staat om hem te volgen. Hij sloeg meteen een flink gat en wist in de afdaling zelfs uit te breiden naar liefst 45 seconden. Op het volgende klimmetje verloor hij echter van zijn pluimen en wist Jonas Vingegaard het gat nog te overbruggen.
Volgens Michael Rasmussen lag een hongerklopje daar aan ten grondslag, maar daar sprak Pogacar zelf niet over. "Het was een goede dag voor onze ploeg", begon hij zijn verhaal. "Iedereen heeft het geweldig gedaan. Ik voelde me erg goed, maar Jonas kwam ook goed terug op de tweede klim."
Daarna besloot Pogacar samen met zijn grote concurrent naar de finish te rijden. "Ik deed nog een goede sprint, maar heel knap dat Jonas me wist te verslaan. Je kunt wel zeggen dat ook hij in topvorm is. Ik heb genoten, want het was een mooie rit."
De interviewer vroeg vervolgens of er iets aan scheelde. "In de afdaling voelde ik me nog goed. Tot een bocht en mijn fiets bijna wegschoof. Ik spendeerde misschien iets te veel energie in aanloop naar die tweede klim. Al voelde ik me nog goed, maar daar was Jonas gewoon beter."
Langere beklimmingen
Net voor de top keerde Vingegaard uiteindelijk terug aan de kop van de koers. "Ik besloot om te wachten, omdat ik wilde herstellen voor de bonusseconden en voor de sprint aan de meet. Jonas was alleen heel sterk. Een hele goede dag voor hem, maar het was ook een goede dag voor mij."
Pogacar vindt niet dat hij op mentaal vlak een tikje heeft gekregen. "Ik was sterker op de eerste klim en hij op de tweede. Oké, vervolgens won hij de sprint, maar ik denk dat we hebben laten zien dat we gelijkwaardig zijn aan elkaar."
Er is ook nog weinig aan de hand, want Pogacar ligt nog een minuut en veertien seconden voor op Vingegaard. "Ik moet dit gat houden, want het is een stevige voorsprong om de Pyreneeën mee in te gaan. Ik denk dat de strijd tot Nice zal duren, maar laten we wachten op de Pyreneeën. Daar wachten langere beklimmingen. Daar ben ik meer op voorbereid dan die kortere inspanningen."
- Cor Vos