Giro d’Italia: Voorbeschouwing parkoers (Deel 2)

In de tweede week van de Giro wordt het echt serieus. Diverse listige ritten, veel klimwerk en een pittige tijdrit.

Giro d’Italia: Voorbeschouwing parkoers (Deel 2)

Na een week met behoorlijk wat kansen voor de sprinters ligt het klassement na de beklimming van de Etna vermoedelijk al in een eerste plooi. Maar dat betekent niet dat de organisatie het de renners gemakkelijk gaat maken. Integendeel. De tweede week van de Giro is er een om je vingers bij af te likken.

Rit 8: Molfetta - Peschici | 189 kilometer

Het tweede weekend van de Giro wordt geopend met een rit in lijn. De etappe speelt zich volledig af in de regio Puglia, maar veel kansen om het fraaie binnenland te zien zullen er niet zijn. Opnieuw blijven de parkoersbouwers namelijk trouw aan de kust. Het vertrek wordt gegeven in Molfetta, een stad die vooral bekend is om haar prachtige historische centrum. De vis laat zich hier gewillig vangen, getuige de vele vissersbootjes die elke dag vanuit Molfetta vertrekken. Gek genoeg mocht dit plaatsje nog nooit eerder een etappe in de Corsa Rosa verwelkomen.

Peschici kennen de parkoersbouwers maar al te goed. Al voor de vierde keer in zeventien jaar komt hier een etappe aan. Danilo Di Luca, Franco Pellizotti en Matteo Priamo wonnen in het verleden al in deze kustplaats. Elf jaar na zijn zege is Pellizotti opnieuw te gast in de kleine nederzetting die volledig is gebouwd op een rots. De krullenbol van Bahrain Merida is nu adjudant voor Vincenzo Nibali.

Pellizotti bewaart ongetwijfeld mooie herinneringen aan Peschici.

De eerste negentig kilometer van de rit zijn weliswaar te vergelijken een biljartlaken, maar daarna is het continu op en af. De achtste rit is dan ook typisch een rit waar je als klassementsman een paar kostbare seconden kunt verliezen. De Monte Sant’Angelo is de voornaamste hindernis van de dag. Bijna tien kilometer klimmen aan een gemiddeld stijgingspercentage van 6.1%. Toch wordt de koers vermoedelijk pas echt beslist in de laatste kilometer. In Peschici loopt de weg anderhalve kilometer vervaarlijk omhoog. Het venijn van de slotklim zit 'm in de staart. Na de laatste chicane op 200 meter van de finish bedraagt het stijgingspercentage zo'n tien procent tot aan de meet. Voer voor vluchters of proberen de klassementsmannen een paar seconden te pakken?

Rit 9: Montenero di Bisaccia - Blockhaus | 189 kilometer

Bij het horen van de naam 'Blockhaus' krijgen de meeste sprinters spontaan last van angstzweet. Na de Etna wacht in rit negen de twee aankomst bergop. En wat voor één. Blokkeer uw agenda, bel alle visite af en geniet van het spektakel.

Met Montenero di Basaccia heeft het peloton nog maar eens een fraaie startplaats. Enkele grotten onder de start worden nog steeds gebruikt als wijnkelder. Tijdens de Kerstdagen kun je er ook terecht voor een feestmaaltijd op een unieke locatie.

De Blockhaus is nog niet vaak beklommen in de Giro d'Italia. Sinds de invoering van de klim in 1967 is ze slechts vijf keer aangedaan. Voor het laatst was dat in 2009, toen Franco Pellizotti (daar heb je 'm weer) de handen in de lucht mocht steken. Vele wielerfans staan de beelden van het duel tussen Denis Menchov en Danilo Di Luca op de flanken van de Blockhaus nog in het geheugen gegrift. De Italiaan wilde dolgraag tijd terugpakken op de zwijgzame Rus, maar slaagde daar maar mondjesmaat in. Dennis Menchov zou uiteindelijk na een adembenemende slottijdrit gehuldigd worden als rozetruidrager.

Di Luca en Menchov in gevecht op de Blockhaus.

De rit is met 149 kilometer zeker niet lang, maar de mythische Blockhaus zorgt er uiteraard voor dat deze rit te boek staat als een hele zware beproeving. De omvang van de Giro-karavaan laat het niet toe dat de renners helemaal tot aan de top van de 2064 meter hoge beklimming moet fietsen, maar dat mag de pret niet drukken. Vanaf Scafa is het goed 26 kilometer bijna onafgebroken klimmen geblazen. De laatste tien kilometers van de etappe kennen een gemiddelde stijging van 9.4 procent, met pieken tot veertien procent. Wie na deze etappe nog in de top van het klassement staat doet mee om de eindoverwinning. Zoveel is zeker.

 Rit 10: Foligno - Montefalco | 39.8 kilometer

Na een welverdiende rustdag mag het peloton dinsdag 16 mei weer aan de bak. Op het menu staat individuele tijdrit over net geen veertig kilometer. Zoals we intussen gewend zijn gaat de tijdrit dit jaar weer door een bekende wijnstreek.

Het startpodium staat opgesteld in de historische binnenstad van Foligno. In de schaduw van de prachtige Cattedrale di San Feliciano worden de renners een voor een losgelaten. De 57000 inwoners en vele toeristen vergapen zich dagelijks aan de vele mooie gebouwen en smalle straatjes die de stad rijk is. Ook de moeite van het bezoeken waard is de jaarlijkse ringsteekwedstrijd, die even buiten de binnenstad op een achtvormige paardenrenbaan wordt georganiseerd. De naam van de wedstrijd? Giostra della Quintana. Zou het een voorteken zijn?

Een eindje verderop ligt Montefalco rustig te wachten op de komst van de coureurs. De route voert langs de wijngaarden waar de door wijinkenners veelgeprezen Sagrantino druif groeit. Jaarlijks vindt er in Montefalco een groot feest plaats ter ere van de wijn. Helaas voor de Giro-karavaan is dat festival niet ten tijde van de doortocht van de Italiaanse drieweekse.

De veertig kilometer lange tijdrit is misschien niet zo moeilijk als de Chianti Classico van vorig jaar, maar echt vlak is de rit tegen het uurwerk evenmin. Kortom: bittere ernst voor iedereen die op het podium in Milaan met de roze trui wil pronken. Veel tijdverlies kan dodelijk zijn. Wordt dit dé dag van Dumoulin?

Rit 11: Firenze - Bagno di Romagna | 161 kilometer

De woensdag brengt een tocht door de Apennijnen. Vanuit het prachtige Firenze - een stad die weinig introductie behoeft - zijn de eerste vijftien kilometer vlak. Vervolgens gaat het enkel bergop of bergaf.

De rit is een eerbetoon aan Gino Bartali. Met zijn karakteristieke neus wint de Toscaan drie keer de Giro en twee keer de Tour. Als de Tweede Wereldoorlog niet was uitgebroken zouden deze cijfers vermoedelijk nog wat hoger zijn uitgevallen. De start wordt gegeven bij het wielermuseum dat vernoemd is naar Bartali.

Gino Bartali

Bagno di Romagna is een stuk minder spectaculaire nederzetting in vergelijking met Firenze. Toch heeft het de omliggende natuur als grote troef. En na een dag in de bergen die Bagno di Romagna omringen is het aangenaam vertoeven in het plaatselijke kuuroord. Ook de renners verheugen zich tijdens de koers vermoedelijk op een ontspannende behandeling. Maar gelukkig voor het wielerpubliek is er geen enkele tijd om de spieren even te ontspannen.

Na de eerste finishpassage wacht de Monte Fumaialo als laatste mogelijkheid waar de klimgeiten het verschil kunnen maken. Vanaf de top van deze klim gaat het nog wel 25 kilometer in dalende lijn naar de meet, dus het is maar de vraag of er echt grote verschillen komen tussen de favorieten.

Rit 12: Forlì - Reggio Emilia | 229 kilometer

In de twaalfde rit kan de druk er vermoedelijk even af voor de klassementsrenners. Aan het eind van de expeditie van Forlì naar Reggio Emilia wacht er naar alle waarschijnlijkheid een massasprint. Toch is de afstand van 229 kilometer niet te onderschatten.

Dat mag ook gezegd worden van de startplaats. Forlì, waar net geen 120.000 mensen wonen, staat al sinds achttien jaar voor Christus op de kaart. Logisch ook dat de Giro hier al meerdere malen is gepasseerd. Met Constante Girardengo, Alfredo Binda, Rik van Looy en Freddy Maertens heeft het al vele grote winnaars mogen huldigen als winnaar van een etappe met aankomst in de stad.

Voor de laatste winnaar in Forlì moeten we niet ver terug in de tijd. Nicola Boem lijkt in de knotsgekke Ronde van Italië van 2015 begonnen aan een kansloze missie. De etappe is vlak en de sprinters hebben pas een paar kansen gehad. Maar de kopgroep waarin Boem bivakkeert speelt het spel slim en weet in de finale het peloton af te houden. Na een zenuwslopende finale gaan de bloemen naar Boem.

En of Nicola blij is met z'n overwinning...

In Reggio Emilia ligt eenzelfde scenario als in 2015 op de loer, al is dat niet erg waarschijnlijk. De sprinters willen de voorlaatste kans waarschijnlijk niet onbenut laten en met de kaarsrechte wegen in dit gebied zijn de vluchters doorgaans goed te controleren. Het grootste gevaar zit 'm in de vele obstakels op de weg. In dit gebied zijn ze erg gecharmeerd van rotondes en vluchtheuvels en dus betekent het oppassen voor de rijders. Een foutje kan immers zomaar het einde betekenen van al je aspiraties.

Rit 13: Reggio Emilia - Tortona | 167 kilometer

De tweede dag op de Povlakte brengt de renners naar Tortona. Aangezien de renners deze vlakke wereld niet verlaten weet u waarschijnlijk al wat het peloton in de aankomstplaats gaat doen. Sprinten. De Apennijnen lonken voortdurend, maar de parkoersbouwer weet de bergen te vermijden. In plaats daarvan rijdt het peloton door beroemde plaatsen als Parma en Piacenza. Misschien is er zelfs nog tijd voor wat sightseeing.

2 januari 1960 is een zwarte dag in de geschiedenis van Tortona. Fausto Coppi overlijdt in het plaatselijke ziekenhuis nadat de artsen behandelen voor longontsteking, terwijl de Campionissimo eigenlijk kampt met malaria. De medicijnen versnellen het proces en Coppi sterft op zijn veertigste.

In de ultieme finale is het toch weer oppassen geblazen. In de laatste vijf kilometer zitten drie rotondes die de organisatie flink kunnen ontregelen. Ook de laatste bocht op vijfhonderd meter van de finish is het vermelden waard. In deze sprint draait alles om de positionering.

Rit 14: Castellania - Oropa | 131 kilometer

Normaliter zou er voor de organisatoren geen enkele reden zijn om de start in Castellania, een dorp met hoogstens tien huizen en drie straten, te houden. Maar als je weet dat Fausto Coppi er geboren is en er ook samen met z’n broer Serse ligt begraven op de plaatselijke begraafplaats weet u als wielerliefhebber genoeg. De beeltenis van Coppi is overal in het gehucht te zien.

Rit veertien is met recht een eerbetoon aan twee van de grootste wielrenners die Italië ooit heeft gehad. Want naast Fausto Coppi zijn ze in de laars ook nog steeds fan van Marco Pantani. Elefantino wordt met de Montagna Pantani jaarlijks geëerd. Sinds het overlijdensjaar van Pantani wordt er elk jaar een klim benoemd tot Montagna Pantani. Dit zijn steevast beklimmingen waarop Il Pirata bijzondere dingen laten zien. En dat geldt ook voor de klim naar Oropa.

In de harten van de wielerfans leeft Pantani voort.

Aan het begin van de klim naar het heiligdom krijgt Pantani te maken met pech. Een mechanisch defect zorgt ervoor dat de kale klimmer normaal gesproken kansloos is voor de overwinning. Maar toch flikt Pantani het onmogelijke. Hij haalt in zijn fabuleuze stijl iedereen in, wint de etappe en brengt alle tifosi in vervoering!

De route laat zich niet moeilijk uitleggen. Vanaf Castellania is het continu rijden in noordoostelijke richting. Wanneer de karavaan Biella passeert gaat de slotklim beginnen. Twaalf kilometer klimmen aan 6.2 procent later ligt de streep. Wie wordt de opvolger van Enrico Battaglin?

Foto's: Giro d'Italia, Cor Vos