Keetie van Oosten-Hage was voor Leontien van Moorsel, Marianne Vos, Anna van der Breggen en Annemiek van Vleuten het boegbeeld van het Nederlandse wielrennen. In de jaren '60 en '70 was zij de beste oranje troef - ze werd twee keer wereldkampioen op de weg.
Maar in ons nieuwste magazine - hier te bestellen - zegt ze wel dat het er in haar tijd heel anders aan toe ging dan nu. Vrouwonvriendelijk, was het. En van begeleiding was in het vrouwenwielrennen ook totaal nog geen sprake.
"Door schade en schande moest je wijs worden. Om in conditie te blijven nam ik zelf wel eens een vitaminepilletje, net zoals iemand anders een lepel levertraan nam. Je rommelde eigenlijk zelf wat aan. De liefde voor de fiets sleepte je erdoor heen. Je moest het zelf doen."
"De Amerikaanse Audrey McElmury werd in 1969 wereldkampioene. Audrey, de eerste Amerikaanse wereldkampioene, trainde gericht met schema’s. Dat was nieuw voor mij. De trainingsschema’s kwamen pas aan het einde van mijn carriere.”
'Ga toch turnen'
Keetie pakte twee dus keer de regenboogtrui. De eerste keer in het Italiaanse Imola, waar ze de eindsprint van het peloton ogenschijnlijk moeiteloos naar zich toetrok. Acht jaar later was ze andermaal de sterkste, eveneens in Italië.
"Het veroveren van die wereldtitels kreeg weinig aandacht in de media, iets wat me best frustreerde. Ik begrijp het wel. De sportredacties van de kranten, de weekbladen en de televisiestations werden allemaal geleid door mannen. Mannen die de meeste vrouwensporten geen warm hart toedroegen. Ze redeneerden: ga toch turnen of wordt danseres. Zo werden de vrouwen bekeken."
Er waren bovendien weinig koersen voor vrouwen. "In die tijd stelde het vrouwenwielrennen weinig voor. Je had alleen het NK en het WK, maar geen Olympische Spelen en geen Tour Féminin", zegt ze.
Prijzengeld van 15 euro
“Van het prijzengeld kon je nooit leven. Ook niet als je een goede sponsor had. Won je een criterium, dan opende je de enveloppe en zat er, omgerekend naar nu, 15 euro in. Dat was soms flink frustrerend. Van dat bedrag kon je net een nieuwe tube kopen. Maar ik reed nooit puur voor het geld, ik reed uit liefde voor mijn sport.”
Vandaar dat ze altijd ook actief bleef in het onderwijs. Op 20 oktober 1979 zette Keetie haar fiets definitief in het schuurtje. Maar nog steeds maakt ze haar kilometers, en de winnaarsmentaliteit is niet verdwenen. "Ik fiets nog vaak, dikwijls samen met mijn man Rien. Als we een brug naderen, wil ik als eerste boven zijn. Dat zit in mijn genen, de beste zijn."
Tekst gaat door onder de advertentie
Tijdgenote
Tineke Fopma was een generatiegenote van Keetie van Oosten-Hage. Ze werd wereldkampioene in 1978 (Keetie werd daar derde) en heeft ook niet al te beste ervaringen met de mannen die de dienst uitmaakten in die tijd, zo vertelde ze ons.
"Wat me stoorde, en ik was niet de enige, dat zelfs het hoofdbestuur van de KNWU, in de persoon van mr. Van Ballegoijen de Jong, het dameswielrennen niet serieus nam. Bij buitenlandse wedstrijden of kleine etappekoersen moesten we het, qua reiskosten en premies, zelf uitzoeken. Ze lieten ons aanmodderen. Gelukkig is dat tegenwoordig anders."
- photo Dion Kerckhoffs/Cor Vos © 2018