Het Critérium du Dauphiné kent in 2025 een veelzijdig parkoers. Waar de Franse rittenkoers in het verleden vaak een feest voor klimmers en klassementsrenners was, kiest organisator ASO tegenwoordig voor parkoersen op maat voor alle type renners. Ook dit jaar, zo blijkt uit de bekendmaking van het parkoers woensdagavond.
De Dauphiné kent dit jaar vier overgangsritten, netjes verdeeld over twee sprint- en twee heuvelritten. Daarna volgt een individuele tijdrit van 13,7 kilometer en tot slot drie bergetappes. Van die drie is de rit naar Valmeinier 1800 verreweg het zwaarst, met in totaal drie beklimmingen van de buitencategorie.
Etappe 1: Domérat - Montluçon (zondag 8 juni)
De Dauphiné begint met 189 kilometer lange een heuvelrit naar Montluçon. In de finale ligt een lokaal circuit met de nodige hellingen. De Côte de Buffon (0,6 kilometer aan 8,6 procent) is de laatste pukkel. Spektakel gegarandeerd, want de helling ligt op iets minder dan vijf kilometer voor de finish. Ideaal terrein voor punchers en sterke sprinters.
Etappe 2: Prémilhat - Issoire (maandag 9 juni)
Op dag twee zijn de aanwezige sprinters aan zet. De ruim 200 kilometer lange etappe gaat weliswaar continu op en af, maar lijkt niet lastig genoeg om de rappe mannen buitenspel te zetten. De laatste helling, de Côte de Nonette (vierde categorie) ligt op iets minder dan twintig kilometer van het einde en dus te ver om een massasprint te ontlopen.
Etappe 3: Biroude - Charantonnay (dinsdag 10 juni)
De derde etappe start in Biroude, de geboorteplaats van de afzwaaiende Romain Bardet. De 34-jarige Fransman neemt afscheid als prof en kondigde een tijd geleden al aan dat het Critérium du Dauphiné zijn laatste koers zal zijn. Deze etappestart is dus een eerbetoon aan de viervoudig Touretappe-winnaar.
Vanuit Biroude gaat het meteen omhoog met één klim van de derde- en één van de tweede categorie, wat dit een kolfje naar de hand van aanvallers maakt. De finale is daarentegen een stuk minder lastig, met enkel een klimmetje van de vierde categorie op negentien kilometer van het einde. Er liggen hier dus ook kansen voor sprinters.
Etappe 4: Charmes-Sur-Rhône - Saint-Péray (woensdag 11 juni)
Op dag vier staat een individuele tijdrit op het programma. De chronorace is 17,7 kilometer lang en zal dus niet voor al te grote verschillen tussen de klassementsrenners zorgen. De organisatie noemt deze rit tegen de klok "een relatief korte tijdrit voor specialisten."
Etappe 5: Saint-Priest - Mâcon (dondredag 12 juni)
Voordat we de Alpen in trekken krijgen de sprinters op dag vijf nog een laatste kans. Deze 182,6 kilometer lange rit naar Mâcon kent wel degelijk een venijnig gedeelte met in totaal vier gecategoriseerde beklimmingen, maar dat lijk niet genoeg om een massasprint te ontlopen.
Etappe 6: Valserhône - Combloux (vrijdag 13 juni)
Op vrijdag de dertiende staat de eerste aankomst bergop van de Dauphiné op het menu. Van een échte bergrit is geen sprake, want geen van de beklimmingen is langer dan 5,5 kilometer. Desalniettemin lijkt de aankomst geschikt voor vuurwerk.
De finish is gelijk aan die van de tijdrit uit de Tour van 2023, waar Jonas Vingegaard met minuten smeet. Dat betekent een tweetrapsraket van twee klimmetjes van de tweede categorie. Eerst de Côte de Domancy (2,4 kilometer aan 8,6 procent), daarna de Côte de la Cry (2,7 kilometer aan 8,2 procent).
Etappe 7: Grand-Aigueblanche - Valmeinier (zaterdag 14 juni)
"Niet minder dan drie cols van de buitencategorie en meer dan 64 klimkilometers", presenteert de ASO deze etappe met trots op X. En terecht, want met achtereenvolgend de legendarische beklimmingen van de Col de la Madeleine (24,6 kilometer aan 6,2 procent), de Col de la Croix de Fer (22,4 kilometer aan 6,9 procent) en daarna de slotklim naar Valmeinier 1800 (16,5 kilometer aan 6,7 procent) is dit een geweldige bergetappe. Dit is dé etappe waar het moet gebeuren voor het klassement. De koninginnenrit, zo u wilt.
Etappe 8: Val-d'Arc - Plateau du Mont-Cenis (zondag 15 juni)
De Dauphiné wordt afgesloten met een ietwat merkwaardige bergetappe. De rit start in Val d'Arc en finisht, amper 134 kilometer later op het plateau van de Mont-Cenis. Vrijwel de hele etappe gaat het bergop, dus verschillen kunnen er wel degelijk gemaakt worden, maar echt zwaar lijkt het niet. Toch zal er op de Col du Mont-Cenis (9,6 kilometer aan een kleine 7 procent) aangevallen worden. Na de top ligt de finish vijf kilometer verderop op het plateau, aan de voet van de Col de l'Iseran.
- Cor Vos