Jeffrey Hoogland behaalde geen Olympische medaille in Rio de Janeiro. Dat frustreert de ambitieuze baansprinter tot op het bot.
Dat vertelt Hoogland in een interview met het Algemeen Dagblad. "Na terugkomst uit Rio heb ik mijn crossmotor opgehaald. Ik reed er een keer op om te kijken of alles het deed en een paar dagen later crosste ik in een wedstrijd. Het begon goed, maar mijn voorwiel kwam in een verkeerd spoor. Ik reed haaks tegen een boom. Ik heb er een hersenschudding aan over gehouden."
Hoogland zocht de crossmotor op, omdat hij gek werd van zichzelf. "Ik wilde mijn hoofd leegmaken. Toen ik in Brazilië werd uitgeschakeld zocht ik afleiding. Uitgaan, bier drinken. Ik ging naar mijn vrienden in Nijverdal. Maar ik word iedere dag wakker met het idee: 'Shit, het is misgegaan'. En ik ga er iedere nacht mee slapen."
Zichzelf vergeten
De sprinter vergat zichzelf in het teamproces. "Ik was bezig met hoe anderen functioneerden. Bijvoorbeeld hoe Theo Bos in de teamsprint-ploeg ging passen. Ik vergat mezelf." Hij was ervan overtuigd dat hij medailles zou winnen. "Maar simpel: in de teamsprint ging het niet hard genoeg. En dat ik niet goed was, bleek op de individuele sprint."
"Ik ben een individuele sporter van nature, een egoïst", gaat Hoogland verder. "Dat bracht mij ver. Nu was ik te sociaal. Ik kan er niets meer aan doen, maar neem het mezelf kwalijk. Ik werd er te snel uitgeknikkerd."
Hij kon wel genieten van de medailles van Elis Ligtlee en Matthijs Büchli. "De winst van Elis was het mooiste én pijnlijkste moment. Ik stond eerst alleen maar te juichen. Daarna ging ik zitten en besefte ik: zij wel, maar ik niet. Ik werd depressief en jaloers. Iedereen zegt dat ik jong ben en mijn kansen nog komen. Maar ik heb mijn kans gehad en het is niet goed gegaan."
Vol goede moed gaat Hoogland naar Tokio. "Nu besef ik nog meer hoeveel zo'n medaille waard is. Ik dacht graag een medaille te willen, maar dat is nu veel erger. Ik ben nog niet klaar met het baanwielrennen."