/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2020%2F08%2FPmGdxtByxcJIKe1596693628.jpeg)
Dat de manoeuvre van Dylan Groenewegen niet door de beugel kon, daar is eigenlijk iedereen het wel over eens (in een eerste statement bood z'n ploeg Jumbo-Visma al excuses aan). Hieronder kun je duidelijk zien hoe de Amsterdammer van z'n lijn afwijkt - eerder in de sprint al veel meer - en een kwak uitdeelt.
Maar, zoals oud-sprinter Robbie McEwen opmerkt: sprinters maken in het heetst van de strijd - helaas - vaker van dit soort manoeuvres. Dus moeten we ook niet kijken naar de rol van wedstrijdorganisatoren en de UCI?
De Britse wielerjournalist Michael Hutchinson is het met hem eens en stelt keihard vast dat de organisatie de boel niet goed voor elkaar had wat betreft de finishinfrastructuur.
In het filmpje bij deze tweet van oud-(baan)wielrenner Alex Rasmussen is het verschil tussen de dranghekken in de Tour de France en de Ronde van Polen bijvoorbeeld goed te zien.
Een andere Britse wielerjournalist en schrijver, Jeremy Whittle, maakt onderstaande, meer filosofische observatie. Behandelen 'we' (en dan met name organisatoren en de UCI) wielrenners niet te veel als moderne gladiatoren?
En dan is er ook nog het parcours, zoals de Ierse oud-renner Sean Kelly aan de kaak stelt. In dit geval sprinten de renners in de eerste etappe van Polen al jaren in een laatste lijn die licht bergaf loopt, waarbij ze snelheden van 80 kilometer per uur halen. Een massasprint is al spectaculair, en vooral gevaarlijk genoeg op een normale weg.
- Cor Vos