Tokio | Jan-Willem van Schip: 'Ik heb naast de pot gepist in de puntenkoers'

Jan-Willem van Schip lag lange tijd op medaillekoers tijdens het omnium, maar de Nederlander zag zijn kansen vervagen op de puntenkoers en moest genoegen nemen met een zesde plaats.

Schip

"Ik weet niet wat het was", vertelde hij na afloop tegen het Algemeen Dagblad. "Ik was niet per se bezig met het podium. Ik wilde gewoon meedoen op de puntenkoers, maar op de een of andere manier piste ik gewoon naast de pot. Ik zat niet op de goede plek, of het zat niet eens een keer mee. Dat is gewoon klote. De onderdelen ervoor zat ik er lekker in. Ik weet niet zo goed waaraan het ligt. Of het twijfel was of dat ik toch te diep ben gegaan in de andere onderdelen. Je ziet dat een Benjamin Thomas ook drie beestenonderdelen rijdt en vervolgens door de mand valt. Het is zo'n moeilijke sport en het is lastig om op het laatste onderdeel de goede dingen te blijven doen."

Toch is Van Schip niet geheel ontevreden over zijn optreden in Tokio. "De vorm is goed en ik weet dat ik niet snel zal stilvallen. Ik weet dat ik fit ben, maar dat wist ik van tevoren ook al. Een wijs man leerde me ooit: zolang je voorwaarts gaat, dan gaat het goed. De trots die ik heb om hier te zijn en de weg die ik heb afgelegd zijn ook gewoon mooi. Dit was de stip op de horizon en uiteindelijk heeft het deze zesde plaats gebracht. Uiteindelijk ben ik wel zesde op de Spelen. Dat heb ik zelf gefixt en dat maakt me trots." Van Schip heeft nog meer kans op eremetaal, want zaterdag rijdt Van Schip samen met Yoeri Havik de koppelkoers.