Winstpercentages MVDP, Evenepoel en Pogacar vergeleken met die van Boonen, Bettini en Cancellara

'Je hebt leugens, verdomde leugens en statistiek', het is een bekende uitspraak van Benjamin Disraeli, een Britse premier van lang geleden. Maar wat Disraeli ook zegt, statitistieken zijn vaak heel interessant en zeggen wel degelijk iets.

Ongezien winstpercentage

Zo vonden wij op Twitter een statistiekje dat werd opgesnord door een data-analist van het bekende wielerplatform Lantern Rouge. Hij zocht uit hoe het met de winstpercentages van drie huidige wereldtoppers zit in grote wedstrijden (mounumenten, het WK en de olympische wegwedstrijd).

Het blijkt dat Remco Evenepoel, Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar, want om die drie renners gaat het, een ongezien winstpercentage hebben in die wedstrijden, als je de cijfers vergelijkt met drie toppers uit een eerdere generatie.

Evenepoel aan kop

Evenepoel spant de kroon. In zijn gehele carrière wint hij drie van de tien grote eendagswedstrijden waar hij aan de start verschijnt. Bij Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar, die natuurlijk al wat langer meedraaien, ligt het percentage precies gelijk - ook wel opvallend overigens - op 27,8 procent.

De cijfers van Paolo Bettini, Tom Boonen en Fabian Cancellara, respectievelijk 16,7 procent, 14,8 procent en 14 procent steken daar schril bij af. Conclusie: deze generatie topwielrenners is echt van een andere planeet.

https://twitter.com/NaichacaCycling/status/1763665169245192609?t=6edePQ06mtar_eK_svgZCg&s=19

Agenda monumenten

Het volgende monument dat verreden wordt is Milaan-Sanremo. La Primavera staat voor zaterdag 16 maart op de rol. In die koers zal Mathieu van der Poel z'n seizoensdebuut maken. Ook Tadej Pogacar rijdt de Italiaanse klassieker; Remco Evenepoel niet.

Daarna gaan we in België over de kasseien rijden: zondag 31 maart is het de beurt aan de Vlaamse hoogmis: de Ronde van Vlaanderen. Een week later op zondag 7 april wordt Parijs-Roubaix verreden. Luik-Bastenaken-Luik, met waarschijnlijk Mathieu van der Poel, is de afsluiting van het klassieke voorjaar op 21 april.